19 okt 2022
Koninklijke Bibliotheek maakt inbreuk op auteursrecht
Rechtbank Den Haag 19 oktober 2022, IEF 21075; ECLI:NL:RBDHA:2022:13040 (Eiser tegen Koninklijke Bibliotheek) Eiser is auteursrechthebbende op het Boek. De Koninklijke Bibliotheek (KB) heeft het Boek van oktober 2014 tot en met 22 mei 2018 gepubliceerd op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL). Kern van deze zaak is of de KB met de publicatie van het Boek inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van eiser. De rechtbank concludeert dat geen sprake is van een mededeling aan een nieuw publiek, een verweesd werk of een OCC-werk. Ook komt de KB geen beroep toe op het citaatrecht. Het auteursrecht van eiser prevaleert boven de vrijheid van meningsuiting van de KB. Dit betekent dat de KB met de publicatie van het Boek op DBNL, zonder toestemming, inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van eiser. Eiser heeft als gevolg hiervan schade geleden en kan aanspraak maken op schadevergoeding.
4.9. Anders dan [eiser] betoogt, kan de vrijheid van meningsuiting een zelfstandige beperking op het auteursrecht vormen. Beoordeeld wordt daarom of de KB een geslaagd beroep kan doen op haar vrijheid van meningsuiting.
4.10. De rechtbank overweegt dat, met name in de elektronische omgeving, er een rechtvaardig evenwicht moet worden gewaarborgd tussen de belangen van auteursrechthebbenden enerzijds en de belangen en de fundamentele rechten van gebruikers van beschermd materiaal, zoals de vrijheid van meningsuiting, anderzijds.4[eiser] heeft onweersproken aangevoerd dat zijn belang is gelegen in de mogelijkheid om het Boek commercieel te exploiteren. De KB heeft weliswaar aangetoond dat het Boek nog steeds op meerdere plaatsen op internet vrij toegankelijk is, maar [eiser] heeft aangegeven hier tegen op te treden. Daar tegenover staat het belang van de KB om het Boek op wetenschappelijke gronden te publiceren.
4.11. Vast staat dat het Boek in de DBNL is opgenomen ter illustratie en weergave van de context van [naam boek 2] . Het Boek speelt dus een ondergeschikte rol ten opzichte van [naam boek 2] . Verder is in bovenstaande paragraaf geoordeeld dat de KB geen beroep kan doen op het citaatrecht omdat [naam boek 2] zelf voldoende citaten uit het Boek bevat. In zoverre heeft de KB geen groot belang bij haar beroep op vrijheid van meningsuiting om het Boek als geheel citeren. Tot slot is de maatschappelijke discussie die in het verleden is gevoerd over de identiteit van de auteur van het Boek, waarop de KB zich beroept, nu niet meer actueel. Dit maakt dat de publicatie van het Boek slechts een beperkt wetenschappelijk doel dient. Bij deze stand van zaken moet het belang van [eiser] om het Boek commercieel te kunnen exploiteren prevelaren boven het belang van de KB om het Boek in het kader van de wetenschap te publiceren. Het verweer van de KB wordt verworpen.