8 apr 2020
Korting van Buma en Sena is niet onvoorwaardelijk
Ktr. Rechtbank Noord-Holland 8 april 2020, IEF 19162; ECLI:NL:RBNHO:2020:2643 (Buma en Sena tegen Molengroet) Buma en Sena zijn belast met de inning van vergoedingen betreffende auteursrechten op muziekwerken. Hotel Molengroet c.s. maken muziek openbaar als bedoeld in artikel 7 lid 1 Wet op de naburige rechten en artikel 12 Auteurswet en dienen daarvoor aan Sena een billijke vergoeding te betalen.
Molengroet c.s. hebben de vergoeding voor 2019, ook na aanmaning, niet voldaan. De verstrekte korting van 33,33 % is daarom komen te vervallen. Molengroet c.s. betwisten de vordering. Zij voeren aan – samengevat – dat zij door het seizoensgebonden karakter van het bedrijf de facturen niet binnen de betalingstermijn kunnen voldoen, en dat de korting altijd wordt toegekend en een machtsmiddel is om betaling af te dwingen. Bij een eerdere late betaling door Molengroet werd wel korting gegeven, maar dat betekent niet dat kortingen onvoorwaardelijk zijn. Ook kan er geen gerechtvaardigd vertrouwen aan worden ontleend. Dat Molengroet c.s. een seizoensgebonden bedrijf hebben, maakt het voorgaande niet anders. Zij hadden contact kunnen opnemen om afspraken over de betaling te maken.
5.1. Buma en Sena baseren hun vordering op de licentieovereenkomsten en de algemene voorwaarden. Molengroet c.s. voeren als verweer dat een overeenkomst ontbreekt. Aan dit verweer gaat de kantonrechter voorbij. Weliswaar is door Buma en Sena geen getekende overeenkomst overgelegd, maar gelet op de inhoud van de brieven van 2 maart 2017 en de betaling door Molengroet c.s. van de bijgevoegde factuur zijn overeenkomsten met Buma en Sena tot stand gekomen.
5.2. Op deze overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van Buma en Sena van toepassing. Deze voorwaarden zijn volgens de brieven van 2 maart 2017 afgedrukt op de achterzijde van de brieven. Nu Molengroet c.s. deze brieven en de bijgevoegde factuur hebben ontvangen – Molengroet c.s. hebben de factuur immers betaald – lag het op hun weg nader te onderbouwen dat zij de algemene voorwaarden desondanks niet hebben ontvangen. Zo hadden zij de brieven kunnen overleggen om aan te tonen of daarop algemene voorwaarden op de achterzijde staan vermeld. Dit hebben zij niet gedaan. Molengroet c.s. hebben daarom onvoldoende onderbouwd dat de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomsten niet aan hen ter hand zijn gesteld.
5.3. Verder betwisten Molengroet c.s. de licentiekosten die Buma en Sena in rekening brengen, omdat Buma en Sena altijd kortingen verstrekken. De kantonrechter is van oordeel dat Buma en Sena voldoende hebben onderbouwd dat de tarieven tot stand komen door onderhandelingen met verschillende branche organisaties, waardoor ondernemingen van gelijke aard dezelfde tariefstelling hebben en deze ondernemingen gelijk worden behandeld. Van onduidelijke tarieven en misbruik als gevolg van een monopoliepositie is niet gebleken.5.4. Volgens Molenaar c.s. moeten de kortingen die Buma en Sena verstrekken worden aangemerkt als boetes. Enkel het gegeven dat Buma en Sena bij tijdige betaling kortingen op de tarieven toepassen, waarover naar de kantonrechter begrijpt eveneens wordt onderhandeld met branche organisaties, kan niet tot de conclusie leiden dat deze kortingen moeten worden aangemerkt als boetes waarmee betaling wordt afgedwongen. Molengroet c.s. hebben dit onvoldoende onderbouwd, zodat ook dit verweer wordt gepasseerd.
5.5. Volgens Molengroet c.s. zijn de kortingen in 2018 niet komen te vervallen, terwijl toen ook te laat was betaald. Daarover hebben Buma en Sena verklaard dat de factuur op 6 april 2018 was betaald en zij daarom de factuur van 4 april 2018 met de vervallen kortingen uit coulance hebben afgeboekt. Daaruit kunnen Molengroet c.s. naar het oordeel van de kantonrechter niet afleiden dat de kortingen onvoorwaardelijk zijn of een gerechtvaardigd vertrouwen aan ontlenen dat ook bij niet tijdige betaling de kortingen gelden.
5.6. Dat Molengroet c.s. een seizoensgebonden bedrijf hebben en daarom de factuur niet tijdig konden betalen maakt het voorgaande niet anders. Het had in dat geval op hun weg gelegen contact op te nemen met Buma en Sena en daarover afspraken te maken. Het is niet aan Buma en Sena om Molengroet c.s. op deze mogelijkheid te wijzen. Als onweersproken staat vast dat Molengroet c.s. dat niet hebben gedaan. In dit stadium van de procedure kunnen zij dit dan ook niet tegenwerpen aan Buma en Sena.