Kosten deskundige in IE-zaken zijn proceskosten
Met dank aan Menno Heerma van Voss, KEENON.
In de zilveren pennenetuis-zaak (tussen Hema/ Albert Heijn [red. IEF 9795]) wordt de vergoeding voor de door gedaagde (AH) gemaakte deskundige-kosten deels toegewezen en wel op basis van artikel 6:96, lid 2 BW. Dat is vreemd en was onnodig.
Ten eerste gaat het hier eigenlijk om proceskosten; kosten gemaakt ten behoeve (ter voorbereiding) van een procedure. En niet, om zogenaamde kosten ter voorkoming of beperking van schade (art. 6:96, lid 2, sub a BW); ter vaststelling van schade (sub b); noch ter verkrijging van voldoening buitenrechte (sub c).
Wat betreft deze laatste twee (sub b en c) is in lid c uitdrukkelijk bepaald dat deze kosten onder de proceskosten vallen en dus niet als buitengerechtelijke kosten c.q. vermogensschade worden aangemerkt1.
1. Zie ook Oosterveen, 2009 T&C BW, art. 6:96 BW, aant.5.
Lees verder op de SOLV-blog (link)