Kunst, omdat het mag
Aan alle goede dingen komt een einde. Of beleven een nieuw begin, een bevrijding, een wederopstanding, het is maar hoe je het bekijkt. Kortom, de IE- nieuwjaarsdagtraditie: Kunst, omdat het mag.
Voor veel uitgevers, (muziek)producenten, drukkers van ansichtkaarten en andere verveelvoudigers is de 1ste januari een vrolijke dag, voor veel erven en nabestaanden niet. Werk van kunstenaars en andere makers die in 1940 zijn overleden, is in Nederland en andere '70-jaren landen' sinds vandaag niet langer auteursrechtelijk beschermd.
Ook dit jaar valt er dankzij artikel 37 Auteurswet, weer een enorme hoeveelheid werken in het publieke domein: een enorme bibliotheek, een enorm museum en een enorm archief worden in een keer rechtenvrij. Een stortvloed aan generieke werken, om eens een term uit het octrooirecht te gebruiken.
De 70-jaarsgrens heeft de Tweede Wereldoorlog bereikt: 1940. Helaas - het publiek domein mag dan voordelen hebben de aanleiding is altijd zeer triest- een zeer vruchtbaar sterfjaar. Rechtenvrij per heden zijn Menno ter Braak (1902, schrijver, o.a. Dr. Dumay Verliest), E. du Perron (1899, schrijver, o.a. Het land van herkomst), Hendrik Marsman (1899, dichter, o.a. Herinnering aan Holland), Isaak Babel (schrijver, 1894, o.a. De Odessa Vertellingen), Michail Boelgakov (1891, schrijver, o.a. De Meester en Margherita), Selma Lagerlöf (1858, schrijfster, o.a. Nils Holgerssons wonderbare reis), Paul Klee (1897, schilder,), Leon Trotski (1879, Sovjet politicus,), Neville Chamberlain (1869, Brits politicus, ‘Peace for our time’), Eric Gill (1882, graficus, typograaf, o.a. de Perpetua en de Gills Sans) en F. Scott Fitzgerald (1896, schrijver, o.a. The Great Gatsby). En vele andere, kan daar aan worden toegevoegd, meer dan genoeg om, aangevuld met inleiding en commentaren, een prachtige bloemlezing uit samen te stellen. Genoeg doden om tot leven te wekken.
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband. de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord. | |
Most of the confidences were unsought - frequently I have feigned sleep, preoccupation, or a hostile levity when I realized by some unmistakable sign that an intimate revelation was quivering on the horizon; for the intimate revelations of young men, or at least the terms in which they express them, are usually plagiaristic and marred by obvious suppressions. Reserving judgments is a matter of infinite hope. And, after boasting this way of my tolerance, I come to the admission that it has a limit. Conduct may be founded on the hard rock or the wet marshes, but after a certain point I don't care what it's founded on. " F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby | |
|