L’affare della Trattoria
Vaak zijn het de niet-juridische details van IE-zaken die een juridische zaak onder de meer algemene aandacht brengen: het systeem van de van werkelijke proceskosten is bijvoorbeeld bij derden waarschijnlijk minder bekend dan de pizza-affaire die er uit voortvloeide. In het advocatenblad van 7 september staan zelfs twee stukken over de affaire, een interview met Menno Heerma van Vos (Solv) die een prijsvraag koppelde aan de geanonimiseerde advocaten en een column van Matthijs Kaaks (Boekx). Wie de advocaten waren zoekt u zelf maar uit, voor zover van belang, maar door te berichten over publiciteit die de affaire genereert, kan wel worden aangegeven dat de discussie over het systeem van de werkelijke proceskosten veelzijdiger is dan zij op het eerste oog lijkt.
“Ik sprak mr. X in La Trattoria Delitalia, niet ver van zijn kantoor aan de Zuidas van Amsterdam. Het etablissement heeft door zijn toedoen enige bekendheid verkregen sinds mr. X voor de Voorzieningenrechter in Den Bosch zijn lunchkosten vergoed trachtte te krijgen van de wederpartij in een ‘recht-toe-rechtaan’ merkenzaakje (LJN: BB1252 rechtspraak.nl). Het nieuwe proceskostenregime in IE-zaken maakt het mogelijk de volledige kosten op de wederpartij te verhalen, mits deze ongelijk krijgt. Mr. X diende daarom samen met kantoorgenoot Y een rekening in van H 41.640,67, inclusief lunch dus, wat door de rechter ‘extreem buitensporig’ werd geoordeeld. Sindsdien gaat mr. X anoniem door het leven.”
Lees de column hier (publicatie met toestemming van de auteur).