Laagste kosten
Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 Maart 2007, KG ZA 07-237, Pretium Telecom B.V. tegen KPN B.V.
Reclamerechtelijk excecutiegeschil. Pretium heeft, na overtreding van een verbod tot het doen van bepaalde uitingen, aan KPN €500.000 aan verbeurde dwangsommen betaald. In hoger beroep is de omvang van dit verbod door het hof Amsterdam beperkt. In onderhavig kort geding vordert Pretium de betaalde dwangsommen als onverschuldigd betaald terug.
De voorzieningenrechter bepaalt dat voorshands aannemelijk is dat Pretium aan KPN onverschuldigd heeft betaald, maar wijst de vordering tot terugbetaling af, omdat aan één van de vereisten voor het toewijzen van een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding, spoedeisend belang, niet is voldaan.
Partijen hebben geprocedeerd over de door Pretium in haar reclame gebezigde term “laagste kosten garantie” en de slogan “de laagste kosten per maand, of u ontvangt dubbel het verschil terug”. Bij vonnis van 6 oktober 2005 heeft de voorzieningenrechter te Haarlem Pretium verboden de claim “laagste kostengarantie” openbaar te maken en mededelingen te doen van gelijke aard of strekking die een absolute superioriteitsclaim van Pretium inhouden.
Pretium is de slogan “de laagste kosten per maand, of u ontvangt dubbel het verschil terug” blijven gebruiken. KPN maakte vervolgens aanspraak op betaling van verbeurde dwangsommen. Pretium heeft daarop in reconventie in een reeds door KPN gestart kort geding een executiegeschil aanhangig gemaakt. Bij vonnis van 24 november 2005, oordeelde de voorzieningenrechter in dat kort geding dat de uiting “laagste kosten, anders dubbel het verschil terug” in strijd is met het vonnis van 6 oktober 2005. Na betekening van dit laatste vonnis heeft Pretium € 500.000 aan maximaal verbeurde dwangsommen aan KPN betaald.
Bij arrest van 1 februari 2007 heeft het hof Amsterdam geoordeeld dat Pretium uit het algemene gedeelte van het dictum van het 6 oktober vonnis (“alsmede mededelingen van gelijke aard of strekking te doen die een absolute superioriteitsclaim van Pretium inzake kosten inhouden”), gelezen in samenhang met de rechtsoverwegingen uit dat vonnis, de omvang van dat verbod onvoldoende kon afleiden. Het hof vernietigde het algemene gedeelte van het dictum.
Huidige geschil
In het onderhavige kort geding vordert Pretium veroordeling van KPN tot terugbetaling van €500.000, met rente, aangezien dat bedrag volgens Pretium als gevolg van het arrest van het hof Amsterdam, met terugwerkende kracht, onverschuldigd is betaald.
KPN heeft de dwangsommen geëxecuteerd omdat Pretium de slogan “de laagste kosten per maand, of u ontvangt dubbel het verschil terug” is blijven voeren na het oorspronkelijke verbod van de voorzieningenrechter. KPN stelt vervolgens dat Pretium met die slogan ook het verbod overtrad zoals het na gedeeltelijke vernietiging door het Amsterdamse hof met terugwerkende kracht luidt. Zij voert daartoe aan dat de slogan “equivalent” is met de, nog steeds verboden, claim “laagste kostengarantie”. De voorzieningenrechter overweegt dat het hof na vernietiging van het algemene gedeelte van het dictum, daarvoor geen ander algemeen gedeelte in de plaats heeft gesteld en dat er dus een specifiek verbod overblijft waar de slogan niet mee in strijd is. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat voorshands aannemelijk is dat Pretium de €500.000 onverschuldigd heeft betaald.
De voorzieningenrechter wijst echter de vordering van Pretium af, omdat aan één van de vereisten voor het toewijzen van een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding (onverwijlde spoed) volgens de voorzieningenrechter niet is voldaan. Pretium heeft volgens de voorzieningenrechter daarvoor onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen.
Lees het vonnis hier.