13 jul 2023
Ingezonden door Syb Terpstra, bureau Brandeis
Marja West mag boek over Willeke Dost publiceren
Rechtbank Amsterdam 13 juli 2023, IEF 21562; ECLI:NL:RBAMS:2023:4466 (Eisers/West) Dit geschil betreft een boek dat door Marja West, gedaagde in de zaak, is geschreven over de verdwijning van Willeke Dost. Daarvoor heeft West enkele bronnen aangesproken, die dicht bij Willeke Dost stonden. Deze bronnen hebben aangegeven niet in het boek te willen worden genoemd. Ook verzoeken zij de rechter om West te verbieden bepaalde citaten die eisers hebben gedaan in het boek op te nemen.
Eisers stellen te worden geraakt in hun recht op privacy. De voorzieningenrechter weegt het belang van West om zich over maatschappelijke fenomenen uit te laten af tegen het belang van eisers om niet te worden blootgesteld aan ongewenste publiciteit. Daarbij oordeelt de voorzieningenrechter dat, gezien de algemene interesse in de verdwijning van Willeke Dost en de voorgaande publiciteit omtrent dit onderwerp, herleiding van de identiteit van eisers vrijwel onmogelijk is. West moet daarom zorgvuldig omgaan met deze gegevens en deze, indien nodig, anonimiseren. Eisers hebben daarbij aangegeven niet zozeer tegen de inhoud van het boek te ageren, maar vrezen wel de gevolgen van de publicatie voor hun eigen veiligheid. De rechter oordeelt dat West de plicht heeft om zorgvuldig om te gaan met deze belangen van eisers, maar dat het verbieden van het boek of het gebruik van de uitlatingen te ver gaat. De privacybelangen van eisers worden niet van voldoende gewicht geacht om publicatie van het boek of de citaten van eisers te verbieden.
4.8 Eisers hebben overigens ook niet zozeer bezwaren geuit tegen de verwachte inhoud van het boek op zichzelf: zij hebben verklaard het prima te vinden als West haar bevindingen deelt met de politie en het Cold Case team. Zij willen echter niet dat hun verklaringen in het boek terecht komen, met name niet omdat zij bij elke publicatie over de kwestie Nelleke Dost geconfronteerd worden met onaangename reacties en zelfs concrete bedreigingen of onrechtmatige acties, zoals het (bijna) van de weg worden gereden. door derden die kennelijk van het oprakelen van de zaak niet gediend zijn, of menen dat eisers iets te verbergen hebben. Het valt te begrijpen dat eisers grote problemen hebben met dit soort acties en om die reden liever niet meer met publiciteit rond de zaak Willeke Dost worden geconfronteerd. Het is aan gedaagden om met de gerechtvaardigde belangen van eisers rekening te houden. Zij hebben in dat verband al toegezegd de namen van de nichtjes in het boek niet te zullen noemen. Het is aan West om eventueel ook de overige eisers te arionimiseren of een andere naam te geven. Het voert echter te ver om aan gedaagden op dit punt de verboden op te leggen zoals door eisers gevorderd. Of er onaangename reacties van derden op de uiteindelijke publicatie zullen volgen valt op dit moment nog moeilijk in te schatten en de kans daarop maakt de publicatie op zichzelf niet op voorhand onrechtmatig. Daarnaast kan het noemen van een naam in een bepaalde context gerechtvaardigd zijn. De privacybelangen van de overige eisers leggen onvoldoende gewicht in de schaal om daarover in dit geval anders te oordelen. mede vanwege de omstandigheid dat zij eerder. eiseres sub 1 ook nog zeer recent, en veelvuldig al in het nieuws zijn geweest, eiseres sub 1 daarbij ook zelf actief de publiciteit zoekend. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering onder a zal worden afgewezen. Het bepaalde in artikel 6 van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) waarop eisers zich hebben beroepen staat daaraan niet in de weg. Gedaagden hebben in dat verband terecht gewezen op de in artikel 85 AVG en artikel 43 Uitvoeringswet AVG vastgelegde journalistieke exceptie.