Gepubliceerd op dinsdag 25 februari 2025
IEF 22558
Rechtbank Den Haag ||
25 feb 2025
Rechtbank Den Haag 25 feb 2025, IEF 22558; ECLI:NL:RBDHA:2025:2546 ((Eiseres en Stichting Donorkind Den Haag tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/massadonor-moet-youtube-video-s-over-zijn-donorkinderen-en-hun-ouders-verwijderen

Uitspraak ingezonden door Lotte van Schuylenburch, Boekx.

'Massadonor' moet YouTube-video’s over zijn donorkinderen en hun ouders verwijderen

Rb. Den Haag 25 februari 2025, IEF 22558, IT 4791;ECLI:NL:RBDHA:2025:2546 (Eiseres en Stichting Donorkind Den Haag tegen gedaagde). De feiten van deze zaak zullen velen niet zijn ontgaan. Gedaagde is sinds 2007 actief als spermadonor. Met zijn sperma zijn minimaal 550 kinderen verwekt. Eisers zijn de Stichting Donorkind Den Haag (hierna: de Stichting) en eiseres (samen: de Stichting c.s.), procederend voor zichzelf en als wettelijke vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon. De spermadonatie van gedaagde heeft geresulteerd in de geboorte van de zoon van eiseres. In 2024 heeft Netflix een documentaire over het donorschap van gedaagde uitgebracht. Hierin komen enkele ouders, waaronder eiseres, aan het woord. Gedaagde wilde niet meewerken aan deze documentaire. Na het verschijnen van de documentaire heeft gedaagde zich door verschillende media laten interviewen, en heeft hij ook zelf een aantal YouTube-video’s geplaatst. Hierin reageert hij op de uitlatingen die gedaan werden door de betrokken ouders. Hij richt zich dan direct en indirect tot zijn donorkinderen en hun ouders, en probeert ze te beïnvloeden met adviezen. In dit kort geding vorderen de Stichting c.s. primair gedaagde te gebieden zijn YouTube-kanaal te verwijderen, subsidiair alle video’s vanaf juli 2021 te verwijderen, en meer subsidiair een aantal video’s te verwijderen. Ook vorderen zij dat gedaagde verboden wordt om in welke vorm dan ook uitlatingen te doen over het donorschap, de donorkinderen en hun ouders.  

De vraag die moet worden beantwoord, is of er aanleiding bestaat om de vrijheid van meningsuiting te beperken. De Stichting stelt dat de uitlatingen van gedaagde een schending opleveren van het door artikel 8 EVRM beschermde recht van de donorkinderen en hun ouders op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Ook zouden de uitlatingen in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Het staat al vast dat gedaagde onrechtmatig handelde door wensouders en klinieken bewust verkeerd te informeren over het aantal kinderen dat hij had. Dit heeft de voorzieningenrechter in 2023 geoordeeld, en dit vonnis is onherroepelijk geworden. Ter discussie staat ook niet de enorme media-aandacht die het hele voorval heeft gekregen. Ook heeft gedaagde niet weersproken dat hij met alle ouders een donorovereenkomst heeft gesloten. Uit deze afspraken volgt onder andere dat het initiatief tot contact volledig bij de donorkinderen ligt. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat gedaagde rekening moet houden met de gevolgen van zijn uitlatingen. De donorkinderen bevinden zich door het toedoen van gedaagde in een kwetsbare positie, wat gedaagde vervolgens niet actief in de hand moet werken. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat een bodemrechter tot de conclusie zal komen dat de uitlatingen onrechtmatig zijn. Om die reden is een beperking van de vrijheid van meningsuiting op zijn plaats. Een aantal van de video’s bevat daarnaast beschuldigingen over de ouders die niet op feiten berusten. Dit schendt de eer en goede naam van deze ouders.

Niet alle video’s zijn onrechtmatig, en dus kunnen de primaire en subsidiaire vorderingen niet worden toegewezen. Gedaagde wordt wel geboden om van zijn YouTube-kanaal te verwijderen en verwijderd te houden: a) alle video’s waarin hij zich negatief uitlaat over de ouders van donorkinderen die hebben meegewerkt aan de Netflix-documentaire, en b) alle video’s waarin hij zich uitlaat over de waarde, de mogelijkheden en het verloop van contact tussen hem en zijn donorkinderen en hun ouders. Ook mag hij geen geen uitlatingen meer doen in het openbaar over deze onderwerpen. 

4.10. Onder deze omstandigheden is [gedaagde] naar het oordeel van de voorzieningenrechter gehouden zich bij zijn publieke uitlatingen rekenschap te geven van de consequenties die zijn uitlatingen en de media-aandacht die daardoor wordt gegeneerd, voor zowel zijn donorkinderen als hun ouders (kunnen) hebben. Die plicht vloeit voort uit hetgeen volgens ongeschreven regels in het maatschappelijk verkeer betaamt in het licht van hun recht op privacy. Ten aanzien van de donorkinderen geldt dat zij zich door toedoen van [gedaagde] in een kwetsbare positie bevinden en zij een reëel risico op psychsociale schade lopen. Van [gedaagde] mag mede in het licht van de inhoud van de donorovereenkomsten dan ook worden verlangd dat hij het verwezenlijken van dit risico niet (verder) actief in de hand werkt.

4.11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter tot de conclusie zal komen dat [gedaagde] uitlatingen heeft gedaan die onrechtmatig zijn jegens de donorkinderen en/of hun ouders, en er een reëel risico aanwezig is dat [gedaagde] zich daaraan in de toekomst wederom schuldig zal maken. Om die reden is er aanleiding de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] ten behoeve van de donorkinderen en hun ouders te beperken op de wijze als hierna zal worden beschreven ter bescherming van hun recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer.