Gepubliceerd op maandag 3 februari 2014
Materieelrechtelijk publicatieverbod beoordeeld naar Amerikaans recht
Hof Amsterdam 26 november 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4178 (naar Amerikaans recht)
Mediarecht. Rechtspraak.nl: Kort geding. Contact- en publicatieverbod, alsmede schadevorderingen. Beoordeling materieelrechtelijk deel van het geschil naar Amerikaans recht. Behandeling in kort geding mogelijk. Geldigheid van Amerikaanse restraining orders niet van belang. Geen threatening of bedrog, wel defamation en identiteitsdiefstal. Niet door Amerikaanse grondwet beschermd Harassment. Art. 7 lid 3 van de (Nederlandse) Grondwet. Materiële schade, immateriële schade en “punitieve” schade. Bekrachtiging behoudens omvang materiële schadevergoeding en afwijzing van eisvermeerderingen in incidenteel appel.
3.1. (b) Vanaf de zomer van 2011 tot (in ieder geval) 15 juni 2012, de datum van het bestreden vonnis, heeft [appellante] via verschillende sites, zoals Livejournal, Twitter Youtube, Wordpress en Toscagate.posterous.com, vele berichten (soms in de vorm van een filmpje) over [geïntimeerden] en/of over hun bedrijven en werkzaamheden op het internet geplaatst. Ook heeft [appellante] [geïntimeerden] gemaild en facebookberichten gestuurd. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van verschillende aliassen en IP-adressen. Ook heeft [appellante] over [geïntimeerden] berichten gestuurd aan (zaken)relaties van hen. Zij heeft bij verschillende berichten ook foto’s van [geïntimeerden] geplaatst. Daarnaast heeft zij op naam van [geïntimeerde sub 2] tweets geplaatst. [geïntimeerden] hebben een groot aantal producties (waaronder dvd’s), die de berichten weergeven, in het geding gebracht. De strekking van de uitlatingen is, kort gezegd:
- dat [geïntimeerde sub 1] [appellante] heeft bedrogen met [geïntimeerde sub 2],
- dat [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] psychopaten zijn,
- dat [geïntimeerde sub 2] een oplichter (fraud) en leugenaar (liar) is: zij zou onder meer niet haar echte naam gebruiken, liegen over haar leeftijd en liegen over haar functie bij verschillende organisaties.
Verder heeft [appellante] een aantal berichten op internet geplaatst die door [geïntimeerden] als bedreigend zijn ervaren.
( d) Omdat [appellante] niet is gestopt met de negatieve berichtgeving over hen - ook niet na daartoe door hun advocaat te zijn aangeschreven -, hebben [geïntimeerden] [appellante] op 30 november 2011 gedagvaard voor het Superior Court te Los Angeles om op 9 december 2011 gehoord te worden over door hen verzochte verboden (restraining orders). (...) Op 27 december 2011 zijn deze verboden en dit gebod (verder tezamen: de restraining orders) aan [appellante] betekend. Ook daarna is [appellante] doorgegaan met het berichten over [geïntimeerden].
3.15.6. De conclusie ten aanzien van de door [geïntimeerden] gevorderde schadevergoeding is dat deze jegens zowel [geïntimeerde sub 1] als [geïntimeerde sub 2] telkens toewijsbaar is tot bedragen van € 5.000,= wegens materiële schade, € 2.500,= wegens immateriële schade en € 5.000,= wegens “punitieve schade” en dat het door [geïntimeerden] meer gevorderde niet voor toewijzing vatbaar is. Grief 10 in principaal slaagt dus ten dele en faalt voor het overige, terwijl grief II in incidenteel appel op dit punt geen doel treft.
Het hof: vernietigt het bestreden vonnis, voor zover [appellante] daarbij ter zake van de vergoeding van materiële schade is veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] van een hoger voorschot dan ieder € 5.000,= en weigert de te dezen gevorderde voorziening ten aanzien van het meerdere;
bekrachtigt het bestreden vonnis voor al het overige en weigert de gevorderde voorzieningen, (uitsluitend) voor zover in hoger beroep gewijzigd;