Met het voortschrijden van het werk worden overgedragen
Gerechtshof Amsterdam, 14 juli 2009, znr. 200.002.363/01 KG, Visionvale Ltd & Burut Co. tegen Playlogic International N.V. (met dank aan J.J. van der Goen, Van der Goen Advocaten).
Auteursrecht. Arrest van het Hof te Amsterdam inzake het hoger beroep tegen het vonnis van 11 oktober 2007 (Vzr. Rechtbank Amsterdam, 11 oktober 2007, IEF 5275). Geschil tussen ontwikkelaar en uitgever van computerspellen over het auteursrecht op de game Sparta Ancient Wars. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep.
De president is het Hof oordeelt, kort gezegd, dat de overeenkomst rechtsgeldig door Visionvale c.s. is beëindigd op grond van wanprestatie door Playlogic, maar dat in kort geding niet kan worden vastgesteld of Visionvale c.s. zich al dan niet terecht als rechthebbenden afficheren. De vorderingen van Playlogic worden derhalve afgewezen. De proceskostenregeling van art. 1019h Rv is volgens het hof niet van toepassing, nu het geschil primair ziet op de vraag bij welke partij het auteursrecht berust en niet op een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht.
4.12 Bij de beoordeling van de grieven I en III stelt het hof voorop dat de Overeenkomst moet worden aangemerkt als een softwareontwikkelingscontract waarbij rechten op het spel door Visionvale cs met het voortschrijden van het werk worden overgedragen aan Playlogic. Kern van het geschil is wie de rechthebbende was op de auteursrechten van het spel op het moment van de beëindiging van de Overeenkomst en welke gevolgen vervolgens zijn ingetreden door de beëindiging daarvan.
4.13 Playlogic stelt zich op het standpunt dat de auteursrechten op het spel ten tijde van de beeindiging van de Overeenkomst volledig aan haar waren overgedragen en zij ondanks de beëindiging van de overeenkomst rechthebbende op de rechten op het spel bleef. Artikel 13.2.2 tweede alinea van de Overeenkomst bepaalt in haar visie slechts dat Playlogic de rechten op het spel dient terug te leveren zodra Visionvale CS een andere uitgever voor het spel hebben gevonden en volledige terugbetaling aan Playlogic heeft plaatsgevonden. Visionvale CS stellen dat niet beoogd is de auteursrechten op het spel volledig over te dragen aan Playlogic, althans dat op het moment van het geschil deze rechten nog niet volledig aan Playlogic waren overgedragen. Playlogic had op het moment van de beëindiging van de Overeenkomst een licentie. Deze licentie is door de beëindiging van de Overeenkomst met onmiddellijke ingang geëindigd. Artikel 13.2.2 ziet in de visie van Visionvale CS slechts op de omvang van de over en weer te betalen vergoedingen. De tweede alinea van deze bepaling strekt er slechts toe dat Playlogic recht heeft op restitutie van de betaalde voorschotten indien Visionvale CS een nieuwe uitgever heeft kunnen vinden die de software gaat uitgeven.
4.14 De door Playlogic voorgestane uitleg leidt tot het ongerijmde resultaat dat de beëindiging van de overeenkomst wegens een tekortkoming van Playlogic meebrengt dat zij weliswaar een "kill fee" dient te voldoen, maar dat zij niettemin de auteursrechten op het spel onverkort behoudt en bovendien bevrijd wordt van haar verplichting royalty's af te dragen aan Visionvale cs. Visionvale cs kunnen na de beëindiging van de Overeenkomst de rechten op het spel en daarmee de mogelijkheid royalty's te ontvangen slechts terugkrijgen, als zij in staat zijn een andere uitgever te contracteren en terugbetaling aan Playlogic heeft plaatsgevonden.
De door Visionvale CS voorgestane uitleg roept daarentegen de vraag op wat op grond van artikel 13.2.2 tweede alinea de gevolgen zijn van de beëindiging van de overeenkomst. Met name is onduidelijk wat dient te worden verstaan onder de zinsnede " (...) PLAYLOGIC agrees the rights revert to DEVELOPER (…) “ terwijl Visionvale cs stelt dat zij altijd de rechthebbende op de auteursrechten is gebleven. Daarnaast geldt dat zelfs als ervan moet worden uitgegaan dat de auteursrechten op het spel bij Visionvale cs zijn gebleven dan wel automatisch naar hen zijn teruggekeerd na beëindiging van de Overeenkomst, mede gelet op de stellingen van Playlogic, onduidelijk is wat de betekenis en strekking is van de voorwaarde dat Visionvale cs een nieuwe uitgever moeten hebben gecontracteerd en dat terugbetaling aan Playlogic moet hebben plaatsgevonden.4.15 De voorgaande vragen vergen een nader onderzoek en eventuele bewijslevering. Daarvoor leent het kort geding zich niet. Uit het hiervoor overwogene volgt dat met onvoldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat Visionvale cs zich jegens derden ten onrechte als rechthebbenden afficheren. Derhalve slagen de grieven I en III. De vorderingen van Playlogic zijn niet toewijsbaar. De overige grieven behoeven geen afzonderlijke behandeling meer.
4.16 Voor een vergoeding van de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv is geen plaats, nu het geschil primair niet ziet op een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, maar op de vraag bij welke partij op welk moment het auteursrecht berust.
Lees het arrest hier.
Een bodemprocedure is aanhangig bij de rechtbank te Amsterdam.