24 aug 2016
Met reactie publiceren daags na artikel is alsnog aan hoor en wederhoor voldaan
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 24 augustus 2016, IEF 16220; ECLI:NL:OGEAA:2016:564 (Centrale bank van Aruba tegen gedaagde) Mediarecht. Vordering tot rectificatie van een artikel over verdwijning van 1 miljoen florijn uit de kluis van de Centrale Bank van Aruba in afgewezen. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen, nu de betreffende journalist zich gehouden heeft aan de algemeen aanvaarde journalistieke code van hoor en wederhoor. Het persbericht en de reactie en het van eisende partij op het artikel een dag later heeft geplaatst.
4.2. In het gewraakte artikel heeft Gedaagde vermeld dat zij een anonieme tip heeft gekregen over de mogelijkheid dat er een ‘schandaalzaak’ gaande is bij de CBA en dat Gedaagde begrepen had dat tijdens een controle, stafleden tot de ontdekking waren gekomen dat er 1 miljoen cashgeld ontbrak in de kluis van de bank. In dit zelfde artikel geeft Gedaagde aan dat zij CBA verzocht heeft om een reactie, maar dat CBA ‘ zoals gewoonlijk de pers niet te woord wenste te staan’. Gedaagde vermeldt tevens dat zij hoopt op een reactie van CBA.
4.3. De journalist is het verplicht aan zijn publiek én aan degenen over wie hij schrijft om informatie te publiceren die zo compleet, correct en evenwichtig mogelijk is. Daartoe is 'wederhoor' onmisbaar om eventuele hiaten, fouten en eenzijdigheden in zijn berichtgeving te signaleren. Met hoor en wederhoor verifieert een journalist zijn gegevens of uitspraken van informanten bij betrokken personen of partijen. Integere journalistiek vereist het toepassen van hoor en wederhoor, maar het is geen algemeen geldende verplichting. Wederhoor is evenwel zonder meer geboden in geval van beschuldigingen of negatieve kwalificaties over personen, instellingen of bedrijven, zelfs als tevoren duidelijk is dat een antwoord alleen een ontkenning zal inhouden.
4.4 Gedaagde stelt dat zij getracht heeft CBA te bereiken om een reactie uit te lokken en dat CBA haar niet te woord wenste te staan. CBA daarentegen betwist dat Gedaagde getracht heeft haar te bereiken. Wat hier verder ook van zij, reeds op 8 augustus 2015, één dag na de gewraakte publicatie, publiceert Gedaagde een artikel waarin zij de reactie van de advocaat van CBA weergeeft en waarin CBA ontkent dat er 1 miljoen florin ontbreekt. In dit artikel vraagt Gedaagde expliciet aan CBA om haar te woord te staan.
4.5 Nu gesteld noch gebleken is dat CBA aan dit verzoek gevolg heeft gegeven, kan Gedaagde niet verweten worden dat zij in strijd met de journalistieke code van hoor en wederhoor heeft gehandeld. Aan CBA is immers uitdrukkelijk verzocht om een reactie. Nu voorts op 12 augustus 2015 een persbericht van CBA in Gedaagde is gepubliceerd waarin CBA aangeeft dat de bewering van Gedaagde in het artikel van 7 augustus 2015 onjuist is, is alsnog voldaan aan het recht van hoor en wederhoor.