22 mrt 2016
Uitspraak mede ingezonden door Bertil van Kaam en Nils Winthagen, Van Kaam.
Mijn Leven in Puin-deelneemster heeft haar wil in voldoende mate kunnen bepalen
Vzr. Rechtbank Amsterdam 22 maart 2016, IEF 15873; ECLI:NL:RBAMS:2016:2227 (RTL - Mijn Leven in Puin)
Mediarecht. Deelname aan tv-programma. Blue Circle heeft voor een reality-tv-programma geproduceerd waarin hulp wordt geboden aan personen met verzameldwang. Door zoon is eiseres opgegeven voor het programma 'Mijn Leven in Puin', waarmee ze - na overleg met vrienden en vriendinnen - heeft ingestemd met deelname aan het programma. Ter zitting is aan de orde geweest dat eiseres werd bijgestaan door zoon, een vriendin heeft kunnen spreken, alsmede via skype overleg heeft gehad met een vriend die in het buitenland woonachtig is. De overeenkomst is met haar besproken en vragen beantwoord. Onder deze omstandigheden kan niet kan worden gezegd dat [eiseres] zich niet in voldoende mate bewust was van hetgeen het geven van toestemming voor haar zou betekenen en zij haar wil daaromtrent niet in voldoende mate heeft kunnen bepalen.
4.4. De voorzieningenrechter overweegt hierover het volgende. Uit de inhoud van het dossier en hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen, volgt weliswaar dat [eiseres] te kampen heeft met geestelijke en lichamelijke klachten en in die zin kwetsbaar is, maar dat zij niet als een uiterst labiele persoon is te kwalificeren. Zowel ter zitting als op de beelden die ter zitting van het programma zijn getoond (zie onder 2.18) komt [eiseres] redelijk zelfbewust en mondig over en wekt zij de indruk dat zij in voldoende mate kon overzien wat er gaande was. Dat zij gezien haar kwetsbaarheid niet wist waarvoor zij tekende, is niet aannemelijk geworden. Gebleken is dat zij voorafgaande aan het geven van haar toestemming om mee te doen aan het programma voldoende tijd heeft gehad om haar standpunt te bepalen en voorafgaande aan de ondertekening van de deelnemersverklaring ook daadwerkelijk de eigen belangen heeft afgewogen. [eiseres] heeft verklaard dat zij wilde dat er opknapwerkzaamheden in haar woning zouden worden verricht. Ook heeft zij grenzen gesteld in die zin dat slechts op bepaalde plekken in de woning mocht worden gefilmd. Dat [eiseres] geen weerstand kon bieden aan de druk om medewerking aan het programma te verlenen omdat zij tegenover een overmacht aan personen stond, is niet voldoende aannemelijk geworden. Ter zitting is aan de orde geweest dat [eiseres] werd bijgestaan door zoon [zoon] , een vriendin heeft kunnen spreken, alsmede via skype overleg heeft gehad met een vriend die in het buitenland woonachtig is. Het voorgaande wordt bevestigd door de verklaringen van de aan het programma verbonden psychologen (zie onder 2.16 en 2.17), die bovendien hebben verklaard dat de inhoud van de overeenkomst met [eiseres] is besproken en vragen aan de zijde van [eiseres] over de overeenkomst zijn beantwoord. Onder deze omstandigheden kan niet kan worden gezegd dat [eiseres] zich niet in voldoende mate bewust was van hetgeen het geven van toestemming voor haar zou betekenen en zij haar wil daaromtrent niet in voldoende mate heeft kunnen bepalen.
4.9. [eiseres] stelt zich tot slot op het standpunt dat gedaagden onrechtmatig jegens haar handelen door in strijd met haar recht op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer het programma uit te zenden. Uitgangspunt is [eiseres] een deelnemersverklaring heeft ondertekend. Het ondertekenen van dergelijk overeenkomsten brengt niet mee dat het opgenomen materiaal onder alle omstandigheden mag worden uitgezonden. Er kunnen zich bijzondere, zwaarwegende omstandigheden voordoen die maken dat een programmamaker zich in redelijkheid niet mag beroepen op de door de deelnemer gegeven toestemming. Van dergelijke zwaarwegende omstandigheden is in deze zaak niet gebleken. Dat [eiseres] zal instorten als het programma wordt uitgezonden, is onvoldoende duidelijk geworden. Integendeel, [eiseres] maakte op de zitting een mondige, redelijk strijdvaardige indruk. Er zijn geen dringende omstandigheden ten aanzien van [eiseres] aangevoerd die niet bij aanvang van de opnamen reeds bekend waren en die maken dat na een belangafweging de uitzending toch verboden moet worden. De enkele verklaring van de huisarts van 18 maart 2016 dat [eiseres] zal instorten is daartoe in ieder geval onvoldoende. Wel is het begrijpelijk dat [eiseres] opziet tegen de uitzending, maar dat is onvoldoende om de uitzending te verbieden. Van een onredelijke privacyschending is ook niet gebleken. De straatnamen, huisnummers en kentekens van auto’s in de buurt van de woning zijn bewust vaag gehouden (gewiped) zodat voor derden niet herkenbaar is waar de woning van [eiseres] gelegen is. Ook worden betrokkenen in de uitzending alleen bij de voornaam genoemd.