2 aug 2022
Misbruik van machtspositie niet zodanig aannemelijk gemaakt
Hof Amsterdam 2 augustus 2022, IEF 20879; ECLI:NL:GHAMS:2022:2244 (Blendle tegen DPG Media) De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 3 maart 2022 [IEF 20574] de vorderingen van Blendle afgewezen. De voorzieningenrechter meende dat onvoldoende gebleken was dat sprake is van een relevante markt voor digitale kiosken waarop door de handelswijze van DPG de concurrentie wordt beperkt. Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat het niet om een innovatief product gaat. Blendle vordert in dit geding dat DPG wordt veroordeeld om content te blijven leveren ten behoeve van de digitale nieuwskiosk van Blendle. Zij meent namelijk dat DPG misbruik maakt van haar machtspositie door te weigeren een licentie te verlenen aan Blendle voor het gebruik van krantenartikelen.
Blendle stelt dat DPG hierdoor een onrechtmatige daad pleegt jegens haar. Het hof oordeelt dat niet zodanig aannemelijk is gemaakt dat DPG zich aan misbruik van machtspositie schuldig maakt dat dit de toewijzing van de door Blendle gevorderde voorziening rechtvaardigt. Het hof meent daarnaast dat niet voldoende valt uit te sluiten dat de aan de levering van content verbonden voorwaarde redelijk is en daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat. Het hof komt tot de conclusie dat de het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
3.4.1. Blendle voert ter onderbouwing van haar vordering tot (gedwongen) licentieverlening in appel in de eerste plaats aan, dat de licentieweigering van DPG ertoe strekt om Blendle van de digitale kioskenmarkt te weren en daardoor ruimte te creëren voor een soortgelijk eigen platform van DPG (aangeduid met Topics 2.0). Hiermee maakt DPG zich volgens Blendle schuldig aan self-preferencing, hetgeen als misbruik van machtspositie moet worden gekwalificeerd.
Dit betoog kan Blendle in het kader van dit kort geding reeds niet baten omdat DPG gemotiveerd heeft betwist, en in het licht van die betwisting onvoldoende aannemelijk is geworden, dat DPG daadwerkelijk Topics - dat op dit moment, naar DPG onbestreden heeft gesteld, geabonneerden op kranten van DPG de mogelijkheid biedt om artikelen uit andere door DPG uitgegeven kranten te lezen - aan het uitbouwen is tot een met Blendle vergelijkbare kiosk. Daar komt bij dat DPG stelt dat zij de serviceverlening aan geabonneerden op haar dagbladen via Topics aan het uitfaseren is en dat deze thans niet meer beschikbaar is voor nieuwe geabonneerden. Het antwoord op de vraag of DPG zich schuldig maakt aan (verboden) self-preferencing in de door Blendle gestelde zin behoeft reeds in het licht hiervan nader feitelijk onderzoek, waarvoor dit kort geding zich niet leent.
3.5.2. Ook in dat geval is echter niet zodanig aannemelijk dat DPG zich aan misbruik van machtspositie schuldig maakt dat dit de toewijzing van de door Blendle verlangde voorziening rechtvaardigt. In dit verband is van belang dat, zoals de voorzieningenrechter in zijn vonnis heeft overwogen (rov. 4.3), uit door Blendle in hoger beroep overgelegde correspondentie volgt (vgl. productie 40) en ook ter zitting van het hof ter sprake is gekomen, DPG op zichzelf bereid is om de door Blendle als onontbeerlijk beschouwde content beschikbaar te stellen. Zij stelt daarvoor echter als voorwaarde dat Blendle de krantenartikelen van DPG aanbiedt aan de gebruikers van haar platform op de wijze zoals zij dat aanvankelijk op basis van de op 23 november 2013 gesloten overeenkomst heeft gedaan, namelijk (uitsluitend) via de verkoop van losse artikelen (zie hierboven onder 2 sub iii), hetgeen door partijen in hun correspondentie wordt aangeduid als het micropayment model.
Er is dus geen sprake van een (absolute) weigering van de zijde van DPG om de door Blendle onontbeerlijk geachte input beschikbaar te stellen.