Moeder tegen dochter
Vzr. Rb. ’s-Gravenhage 21 mei 2008, KG ZA 08-0474, Denios A.G. tegen Denios B.V.
Auteursrecht. Vraag of de moeder op kan treden tegen uitgifte van een bewaking van haar catalogus door de dochteronderneming.
De moedervennootschap, Denios A.G., is een internationaal opererende onderneming die handelt in opslagsystemen voor schadelijke stoffen en aanverwante artikelen ter bescherming van mens en milieu.
De moeder is houdster van 50% van de aandelen van de in Alphen aan den Rijn gevestigde dochteronderneming, Denios B.V.. Sinds 1994 is tussen hen een samenwerkingsovereenkomst van kracht, waarin is opgenomen dat de dochter exclusief bevoegd is de producten van de moeder in Nederland te verkopen.
Normaal gesproken is de procedure voor het uitgeven van de jaarlijkse catalogi met beeldmateriaal van de verhandelde producten als volgt: De moeder laat een catalogus samenstellen waarin haar producten en diensten staan omschreven. Met tussenkomst van Denios Direct GmbH (de rechtsopvolgster van Management en Marketing Direct GmbH en daarom door de Rechtbank “MMD” genoemd), wordt de catalogus tegen betaling aan alle dochterondernemingen binnen de Denios-groep ter beschikking gesteld. Op basis van het van MMD ontvangen pdf-materiaal, heeft de dochter echter naast de gebruikelijke catalogus, onder de naam “Highlights 2007” een eigen, compactere catalogus gedrukt waarin integraal beeldmateriaal van de producten van de groep zijn opgenomen. Deze catalogus is onder geselecteerde relaties verspreid. De kosten daarvan heeft de dochter voor haar rekening genomen.
De eerste vraag die door de Voorzieningenrechter wordt beantwoord is wie als auteursrechthebbende van het materiaal moet worden gezien. De moeder erkent dat het materiaal weliswaar is gemaakt door MMD, maar stelt dat MMD dat heeft gedaan naar het ontwerp van en onder leiding en toezicht van de moeder. Ook stelt ze dat het auteursrecht aan haar is opgedragen.
De Voorzieningenrechter overweegt dat hij, in het kader van dit kort geding, in het midden zal laten of het auteursrecht geldig is overgedragen. De dochter heeft niet betwist dat het materiaal is gemaakt in opdracht van de moeder en door de moeder openbaar is gemaakt. Voorshands zal de Voorzieningenrechter er daarom vanuit gaan dat de moeder als auteursrechthebbende kan worden aangemerkt.
Voor de beantwoording van de vraag of de dochter het recht heeft om het beeldmateriaal aan te wenden voor de productie van de Highlights 2007 catalogus is de rechtsverhouding tussen partijen in aanmerking te nemen.
Een beroep op (paragraaf 5 van) de samenwerkingsovereenkomst kan de moeder niet baten. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan daaruit niet worden afgeleid dat het de dochter niet is toegestaan het van de moeder, dan wel via MMD van de moeder gekregen beeldmateriaal (verder) te bewerken of (verder) openbaar te maken. De geciteerde bepaling suggereert eerder het tegendeel, dat wil zeggen dat de dochter daartoe wel gerechtigd is, maar dat dan onder de verplichting, kort gezegd, de huisstijl van de moeder in acht te nemen en naar buiten toe een uniforme uitstraling van de groep als geheel te waarborgen.
De dochter verwijst daarbij naar een Franse catalogus, die niet alleen qua navolging van de huisstijl maar ook qua uitstraling door gebruik van niet glanzend papier achterblijft. Naar voorlopig oordeel kan in het licht van de Franse catalogus niet worden gezegd dat de dochter bij de productie van de Highlights catalogus 2007 de huisstijl en uitstraling van de Denios-groep onvoldoende in acht heeft genomen.
Ook het gegeven dat het beeldmateriaal tegen betaling aan de dochter ter beschikking is gesteld als pdf documenten is volgens de Voorzieningenrechter een aanwijzing dat verdere bewerking en openbaarmaking door de moeder is voorzien en beoogd. Dit soort materiaal is immers bij uitstek geschikt om verder te worden bewerkt en vervolgens bijvoorbeeld digitaal op een website of in gedrukte vorm openbaar te worden gemaakt.
Bij deze stand van zaken concludeert de Voorzieningenrechter dat de verhoudingen binnen de Denios-groep met zich brengen dat de dochterondernemingen auteursrechtelijk beschermd materiaal van de moeder mogen bewerken en verder openbaar mogen maken. Daarbij is in acht te nemen het bepaalde in paragraaf 5 van de exclusiviteitovereenkomst, welke bepaling ziet op huisstijl en uitstraling. De bepaling is door de dochter naar voorlopig oordeel voldoende in acht genomen.
Het is denkbaar dat tussen de moeder en de dochterondernemingen ook afspraken worden gemaakt omtrent vergoedingen die door dochters moeten worden betaald aan de moeder in verband met de voor de productie van het materiaal gemaakte kosten. Daarbij zou ook kunnen worden overeengekomen dat de productie uitsluitend aan de moeder, althans MMD wordt overgelaten. Het bestaan van dat soort uitspraken is door de moeder echter niet gesteld. In dit kort geding kan dan ook niet van het bestaan van dit soort afspraken worden uitgegaan. De moeder kan daarom ook geen verbodsrecht ontlenen aan het feit dat de dochter naast de betaling voor de catalogus 2007 en de betaling voor de verstrekking van de pdf bestanden geen verdere betaling heeft gedaan in verband met de productie van de Highlights catalogus 2007 en voorts die catalogus zelf heeft samengesteld en heeft laten drukken.
De moeder wordt als in het ongelijk gestelde partij op grond van artikel 1019 h Rv veroordeeld in de volledige proceskosten.
Lees het vonnis hier.