Gepubliceerd op vrijdag 13 januari 2006
IEF 1480
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Mooi plaatje

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 11 januari 2006, LJN:AU9504. Peter van Rijswijk tegen Galeries.nl. Zaak over rechten op een portret zonder dat het verder over het portretrecht gaat.

Gedaagde, die één of meer websites exploiteert, heeft een door een aan haar door een gallerie toegezonden (publiciteits)foto van eiser, die beroepsfotograaf is, ingescand en zonder toestemming op internet gezet. Tevens ontbrak een vermelding van eisers fotopersbureau Pevry Press. [Eiser] heeft [gedaagde] drie facturen toegestuurd, waarop hij naast copyright voor het gebruik van de foto ook schadevergoeding wegens nalaten van een naamsvermelding in rekening heeft gebracht. [gedaagde] heeft de facturen niet voldaan. Zij heeft de foto wel onmiddellijk na ontvangst van de facturen van haar site(s) verwijderd. Eiser vordert een schadevergoeding, aangezien hij schade heeft geleden doorat gedaagde de foto zonder zijn toestemming heeft openbaargemaakt.

Het verweer richt zich op het feit dat er geen sprake is van inbreuk op het auteursrecht,  gedaagde niet aansprakelijk is omdat zij kan worden vergeleken met een internet service provider, die volgens inmiddels gecodificeerde rechtspraak geen onderzoeksplicht heeft. (Gedaagde beroept zich op artikel 6:196c lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van hosting providers onder omstandigheden beperkt).

Tot slot is gedaagde niet aansprakelijk voor eventuele schade, omdat de openbaarmaking haar niet kan worden verweten met een beroep op artikel 45 lid 1 van het TRIPs-verdrag.

"De rechtbank stelt voorop dat [eiser] als maker van de foto het uitsluitend recht heeft die foto openbaar te maken (artikel 1 Auteurswet). Daarnaast heeft hij als maker van de foto recht op vermelding van zijn naam bij openbaarmaking van de foto (artikel 25 Auteurswet). Als regel mogen derden de foto dus niet zonder zijn toestemming en zonder vermelding van zijn naam openbaarmaken. [...] [gedaagde] voert ook aan dat het gaat om een publiciteitsfoto, die volgens haar zonder gevaar van auteursrechtschending kan worden verspreid. Uit het enkele feit dat het gaat om een portretfoto die werd gebruikt op een uitnodiging voor een expositie, kan niet worden afgeleid dat de foto niet auteursrechtelijk wordt beschermd."

Het beroep op artikel 6:196c lid 4 BW treft evenmin doel. "De rol van [gedaagde] is niet beperkt tot het louter opslaan van van derden afkomstige informatie. Blijkens de verklaring van de directeur van [gedaagde] ter zitting scant haar medewerkster de door de galerieën toegezonden foto's meestal in en zet zij de gegevens in de toepasselijke, in het contentmangementsysteem van [gedaagde] voorkomende vakjes. Daarbij gaat [gedaagde] volgens haar directeur zeer zorgvuldig te werk en worden bijvoorbeeld typefouten uit de tekst gehaald, teksten weleens ingekort en nagezonden informatie toegevoegd. Ook in dit concrete geval is de foto door de medewerkster van [gedaagde] ingescand en vervolgens door haar op internet gezet. Gelet op deze actieve rol van [gedaagde] en de beperkingen die blijkens de voorgaande overweging gelden voor de bescherming krachtens artikel 6:196c lid 4 BW, kan [gedaagde] zich naar het oordeel van de rechtbank niet met succes op die bepaling beroepen."

Ook het beroep op  de zaak Scientology/XS4ALL treft geen doel, aangezien naar het oordeel van de rechtbank gedaagde niet met een service provider op één lijn kan worden gesteld. Gedaagde geeft geen gelegenheid tot openbaarmaking, maar maakt zelf openbaar.

Ten aanzien van het beroep op art. 45 TRIPs-verdrag overweegt de rechtbank als volgt: "Voor zover artikel 45 van het TRIPs-verdrag directe werking heeft in de Nederlandse rechtsorde, doet dat niet af aan uitgebreidere bescherming van het intellectueel eigendomsrecht krachtens het nationale recht. Blijkens artikel 2 van de Handhavingsrichtlijn laat ook die richtlijn ruimte voor een uitgebreidere bescherming krachtens het nationale recht, zodat richtlijnconforme interpretatie niet tot een ander resultaat leidt dan in het navolgende wordt weergegeven."

Voor het begroten van de schade wegens het zonder toestemming openbaarmaken van de foto knoopt de rechtbank aan bij de vergoeding, die [eiser] bedongen zou kunnen hebben, indien hem toestemming voor het plaatsen van de foto op internet zou zijn gevraagd (de gederfde licentievergoeding).

Lees hier het vonnis. Lees hier de brief aan de Fotografenfederatie en eerder bericht hier. Persbericht van een tevreden St. Brein hier.