Nederland positief tegenover wijziging EEX-Vo vanwege UPC-overeenkomst
Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de EU, Kamerstukken II 2013-2014, 2211, nr. 1706
UPC. Beneluxgerechtshof. Aanpassingen. Met het oog op een snelle inwerkingtreding van de UPC-overeenkomst staat Nederland positief tegenover de aanpassing van Brussel I, mits dit beperkt blijft tot technische aanpassingen die noodzakelijk zijn om te verduidelijken hoe wordt omgegaan met gemeenschappelijke gerechten zoals de gerechten die voortvloeien uit de UPC-overeenkomst en het BenGH-verdrag. Hierbij biedt de minister twee fiches aan. Eén daarvan is met betrekking tot de wijziging van de verordening rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging beslissingen in burgerlijke en handelszaken(Brussel I).
Samenvatting voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I).
Brussel I (verordening (EG) nr. 44/2001) bevat regels voor het bepalen van de internationale bevoegdheid van de gerechten van de lidstaten en regels voor de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen van die gerechten. Verordening (EU) 2015/2012 is een herschikking van Brussel I en zal op 10 januari 2015 van kracht worden.
In december 2012 is overeenstemming bereikt over een zogeheten octrooipakket, een wetgevingsinitiatief dat bestaat uit twee verordeningen (Verordening (EU) nr. 1257/2012 en Verordening (EU) nr. 1260/2012) en een Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (de UPC-overeenkomst) waarmee de basis is gelegd voor de invoering van eenheidsoctrooibescherming in (een groot gedeelte van) de EU. Het UPC wordt de exclusief bevoegde rechter voor geschillen die onder de reikwijdte van de UPC-overeenkomst vallen.
Daarnaast hebben de Beneluxlanden op 15 oktober 2012 het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-gerechtshof (het BenGH-verdrag en het BenGH) ondertekend op grond waarvan de bevoegdheid van het BenGH wordt uitgebreid zodat dit exclusieve rechtsprekende bevoegdheid kan krijgen ten aanzien van bepaalde onderwerpen die onder de werkingssfeer van Brussel I vallen. Naar verwachting zal dit in de nabije toekomst van toepassing zijn bij bepaalde geschillen inzake het Beneluxverdrag inzake intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).Het onderhavige wijzigingsvoorstel dient ervoor te zorgen dat Brussel I in overeenstemming wordt gebracht met zowel de UPC-overeenkomst en het BenGH-verdrag.
Dit gebeurt door de introductie van 4 nieuwe artikelen in Brussel I:
- artikel 71 bis bepaalt dat een voor meerdere lidstaten gemeenschappelijk gerecht ook onder het begrip gerecht valt;
- artikel 71 ter gaat nader in op bevoegdheid van een gemeenschappelijk gerecht ten aanzien van verweerders uit lidstaten die geen partij zijn bij de UPC-overeenkomst resp. het BenGH-verdrag;
- artikel 71 quater verklaart de samenloopregeling van Brussel I van toepassing op procedures bij een gemeenschappelijk gerecht en procedures in EU lidstaten die geen partij zijn bij de overeenkomst tot oprichting van het gemeenschappelijk gerecht; en
- artikel 71 quinquis bepaalt dat beslissingen van het octrooigerecht en het BenGH voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komen in die lidstaten die geen partij zijn bij de UPC-overeenkomst respectievelijk het BenGH-verdrag.