Noemen van de naam die anoniem moest blijven
Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 juni 2012, LJN BW8616 (SBS Broadcasting/Endemol tegen B en C)
Illustratie gelinkt peterrdevries.nl |
Executiegeschil na IEF 11332. Rechtspraak.nl: Het eenmalig noemen van de naam van een persoon die anoniem moest blijven, levert geen overtreding op van het verbod dat het Gerechtshof aan eiser had opgelegd. Het verbod van het Gerechtshof heeft tot doel de privacy van de twee personen te beschermen tegen herkenning door het algemene publiek. Die bescherming is met de eenmalige vermelding van een andere naam dan de fictieve naam niet geschonden. Eiser hoeft de dwangsom niet te betalen.
5.5. In een executiegeschil als het onderhavige, waarbij het erom gaat of dwangsommen zijn verbeurd omdat een verbod geheel of gedeeltelijk is overtreden, dient de rechter zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in die zin dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Het standpunt van [C] en [B], dat elke feitelijke overtreding van een verbod waaraan een dwangsom is verbonden, zonder uitzondering tot gevolg heeft dat die dwangsom daarmee ook is verbeurd, vindt geen steun in het recht. Voorts heeft bij de beoordeling van de vraag of dwangsommen zijn verbeurd als uitgangspunt te gelden dat een vonnis of arrest te goeder trouw moet worden nageleefd.
5.7. De voorzieningenrechter overweegt dat [A] c.s. naar aanleiding van het arrest van het hof de in de oorspronkelijk montage ter aanduiding van [C] en [B] gebruikte namen [X] en [Y] heeft gewijzigd in de fictieve namen Jack ([C]) en Michael ([B]). Gelet op de - onbetwiste - inspanningen die [A] c.s. zich heeft getroost aan de door het hof gestelde voorwaarden te voldoen - waarmee ook aanzienlijke kosten gemoeid zijn geweest - is voorshands voldoende aannemelijk dat het feit dat [C] in de Uitzending toch nog éénmaal met [X] is aangeduid, berust op een vergissing. Alhoewel ook een vergissing wel eens tot verbeurte van een dwangsom kan leiden, wordt in deze zaak geoordeeld dat dit niet het geval is. Immers, de dwangsom is opgelegd ter bescherming van de privacy van [C] en [B], dat wil zeggen tegen herkenning door het algemene publiek (kijkers die hen niet kennen). Door [C] per abuis éénmaal aan te duiden met [X], is onvoldoende aannemelijk dat het algemene publiek daarmee op de hoogte is geraakt van de identiteit van [C] of [B], althans dat zij deze hebben kunnen herleiden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het algemene publiek niet weet dat Jack een fictieve naam is en veeleer zal denken dat [A] c.s. Jack bedoelt als [X] wordt gezegd. Dat voorts een bekende van [C] hem heeft herkend, zoals uit berichten op zijn facebookpagina kan worden afgeleid (zie 2.11), is voor verbeurte van de dwangsom niet van belang. Het betreft hier immers niet een kijker die [C] niet kent. Daar komt nog bij dat uit deze berichten valt af te leiden dat deze persoon [C] heeft herkend aan zijn stem, en niet aan het feit dat hij eenmaal is aangeduid met zijn (tweede) voornaam. Het hof heeft niet als voorwaarde voor uitzending gesteld dat de stemmen van [C] en [B] vervormd moeten worden.
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. gebiedt [C] en [B], ieder voor zich, om zich na betekening van dit vonnis met onmiddellijke ingang te onthouden van ieder vorm van aanzegging, executie of incassering van dwangsommen op grond van het dictum van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 mei 2012 (zaaknummer 200.105.903/01) voor zover dit betrekking heeft op het één keer niet vervangen van de naam [X] door Jack zoals vermeld in het proces-verbaal van constatering van 29 mei 2012, totdat anders wordt beslist.