Gepubliceerd op donderdag 25 februari 2010
IEF 8614
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Om de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 februari 2010, KG ZA 09-1742, Vredo-Dodewaard B.V. tegen Benedict Technische Handelsonderneming.

Modellenrecht. Eiseres maakt op grond van haar Gemeenschapsmodel m.b.t. een  snijgereedschap voor mestmachines tegen de verhandeling van onderdelen door gedaagde (Gedaagde vermelde aanvankelijk dat het VREDO-onderdelen betrof, maar heeft dat recent  gewijzigd in “passend voor VREDO”).  Vorderingen afgewezen. Op grond van de uitzondering van artikel 110 GModVo is de verhandeling toegestaan van onderdelen ter reparatie van een samengesteld voortbrengsel, omdat het gebruik van die onderdelen ertoe dient om het samengesteld voortbrengsel de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven.

Geen slaafse nabootsing. Geen verwarringsgevaar Relevante publiek bestaat uit een selecte groep uiterst goed ingevoerde loonwerkersbedrijven en de schijven zijn voorzien van eigen logo’s. Ook de behoefte aan standaardisatie (dat in wezen hetzelfde beginsel is dat aan artikel 110 GModVo ten grondslag ligt) is voldoende aannemelijk.

4.3. De uitzondering van artikel 110 GModVo is nog ongewijzigd. Voor zover al sprake is van de in artikel 110 GModVo genoemde voorstellen van de Commissie2, is er naar voorlopig oordeel ook geen aanleiding te veronderstellen dat die voorstellen zullen leiden tot het alsnog in het leven roepen van de krachtens dit artikel uitgesloten modelrechtelijke bescherming – integendeel, zodat – ook in dat licht beschouwd – moet worden uitgegaan van het ontbreken van dergelijke bescherming voor modellen als bedoeld in artikel 110 lid 1 GModVo.

(…)

4.6. Naar voorlopig oordeel is het voor de bezoekers van de website van Benedict, voor zover van belang goed geïnformeerde professionele gebruikers van agrarische machines, door beide partijen aangeduid met "loonbedrijven", voldoende duidelijk dat Benedict slechts onderdelen aanbiedt en niet het afgebeelde snijgereedschap in zijn geheel. Vredo is daar desgevraagd mee bekend. Om die reden is er dan ook naar voorlopig oordeel geen sprake van aan de rechthebbende voorbehouden handelingen in de zin van artikel 19 lid 1 GModVo met betrekking tot het snijgereedschap in het geheel. (…)

4.7. Ten aanzien van handelingen met betrekking tot (vervangings)onderdelen overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Voorshands oordelend stelt de voorzieningenrechter vast dat het beroep van Benedict op artikel 110 GModVo slaagt. Benedict biedt vervangingsonderdelen (injecteerschijven en uitloopmonden) aan voor een samengesteld voortbrengsel (de cutting tool voor de betreffende mestmachine van Vredo) die ertoe dienen de snijgereedschappen hun oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven, waarbij de uiterlijke kenmerken van de injecteerschijven en uitloopmonden naar voorlopig oordeel bepalend zijn voor het Gemeenschapsmodel (component parts of a complex product upon whose appearance the design is dependent and which is used for the purpose of the repair of a complex product so as to restore its original appearance in de Engelse woorden van de considerans van de verordening). De injecteerschijven en uitloopmonden zijn immers de duidelijkst zichtbare, beeldbepalende onderdelen van elk afzonderlijk snijgereedschap uit het Gemeenschapsmodel. Dit vindt naar voorlopig oordeel steun in het feit dat gebruikers de op enig moment eveneens door Benedict aangeboden afwijkende injecteerschijven met concentrisch geplaatste uitgestanste cirkelvormige openingen (hieronder afgebeeld, prod. 5 Benedict) in plaats van de in geding zijnde drie-spaaks wielenvorm, niet wilden afnemen, maar de voorkeur bleken te geven aan injecteerschijven die (nagenoeg) identiek zijn aan die van Vredo, zoals Benedict – onweersproken – heeft gesteld. Het bestaan van het Gemeenschapsmodel kan Benedict in deze omstandigheden naar voorlopig oordeel dan ook vanwege artikel 110 GModVo niet worden tegengeworpen.

4.8. Gezien het voorgaande kan in het midden blijven de toepasselijkheid van artikel 8 lid 1 en/of lid 2 GModVo, dat ziet op – kort gezegd – de modelrechtelijke consequenties van (uitsluitende) technische bepaaldheid (lid 1) of van must-fit vormgeving (lid 2) – waar een groot deel van het partijdebat zich in dit kort geding op heeft toegespitst. Ook als geen sprake is van de in artikel 8 GModVo neergelegde uitzonderingen – en het Gemeenschapsmodel van Vredo dus geldig zou zijn – staat artikel 110 GModVo in de weg aan een modelrechtelijkverbod jegens Benedict.

Slaafse nabootsing. 4.10. Partijen verschillen niet van mening over het feit dat het relevante publiek bestaat uit een selecte groep uiterst goed ingevoerde loonwerkersbedrijven, bij wie het bekend is dat Benedict uitsluitend niet- originele vervangingsonderdelen levert (vgl. hiervoor in 4.6). Bovendien is de door Benedict aangeboden injecteerschijf voorzien van zijn logo, terwijl op de van Vredo afkomstige schijven het merk Vredo voorkomt. Vredo heeft in het licht van deze omstandigheden naar voorlopig oordeel haar stelling dat sprake zou zijn van verwarringsgevaar niet (voldoende) inzichtelijk gesubstantieerd. Gevaar voor verwarring is naar voorlopig oordeel dan ook niet aannemelijk gemaakt.

4.11. De voorzieningenrechter stelt vast dat bovendien als uitgangspunt heeft te gelden dat een bij afnemers bestaande behoefte aan standaardisering een rechtvaardiging kan zijn voor het verwarringwekkend nabootsen van een product, ook al blijft daarbij evenwel op de nabootser de verplichting rusten alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door de als gevolg van de aanpassing aan de standaard bestaande gelijkheid ten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot wordt. De behoefte aan standaardisatie is, mede gelet op hetgeen is overwogen in 4.7, naar voorlopig oordeel voorshands voldoende aannemelijk geworden. Zelfs als sprake zou zijn van verwarringsgevaar, dat als hiervoor overwogen voorshands niet aannemelijk is, dan zou het Benedict naar voorlopig oordeel op grond van het hiervoor geformuleerde uitgangspunt, dat in wezen hetzelfde beginsel is dat aan artikel 110 GModVo ten grondslag ligt, vrijstaan de onderdelen in kwestie te verhandelen, nu zij gelet op de (modelrechtelijk gezegd) "geïnformeerde gebruiker" waar mogelijk naar voorlopig oordeel voldoende afstand heeft genomen. Ook de subsidiair aangevoerde grondslag biedt zodoende geen basis voor het door Vredo gevorderde.

4.12. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen worden de vorderingen van Vredo afgewezen.

Lees het vonnis hier.