Oneerlijke handelspraktijken
Kamerstuk 30411, nr. 5, 2e Kamer. Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming); Verslag
Speciaal voor professor Kabel: “De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de Wet oneerlijke handelspraktijken verwacht kan worden? Kan er van uitgegaan worden dat daar ook zo veel mogelijk gekozen wordt voor bestuursrechtelijke handhaving, die efficiënt en effectief is? Kan er van uitgegaan worden dat niet wordt gekozen voor de civielrechtelijke handhaving, die traag en kostbaar is, en vooral advocaten werk verschaft, en ongunstig is voor de consument?
Kan deze bestuursrechtelijke handhaving gecombineerd worden met nietigheid en vernietigbaarheid van de overeenkomsten, waar de ConsumentenAutoriteit tegen heeft opgetreden? Deelt u de mening dat op deze manier een sluitende aanpak kan ontstaan, waarin schending van de consumentenbescherming zo veel mogelijk wordt uitgesloten?“