Gepubliceerd op maandag 27 september 2021
IEF 20208
Rechtbank Noord-Nederland ||
24 sep 2021
Rechtbank Noord-Nederland 24 sep 2021, IEF 20208; ECLI:NL:RBNNE:2021:4102 (UWV tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/online-boek-is-beledigend-en-bedreigend

Online boek is beledigend en bedreigend

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 24 september 2021, IEF 20208; ECLI:NL:RBNNE:2021:4102 (UWV tegen gedaagde) Gedaagde heeft meerdere malen een aanvraag bij het UWV ingediend voor het verkrijgen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Tegen de afwijzing is gedaagde tevergeefs in beroep gegaan. Gedaagde heeft vervolgens e-mails aan medewerkers van het UWV gestuurd, en artikelen over medewerkers gepubliceerd op een Facebookpagina en zijn website. Hier schrijft hij onder andere dat eiser een nare man is die een spuitje moet krijgen. Na een gesprek waarin het UVW nogmaals de grondslag van de afwijzing van de uitkeringsaanvraag uitlegde, heeft gedaagde een e-mail gestuurd met een link naar een pdf-document met de titel '[eiser] en de moord op [gedaagde]'. Dit boek was ook daadwerkelijk te bestellen. Het UWV vordert bij de rechtbank dat dit boek onmiddellijk en permanent uit de handel gehaald wordt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het boek buitenproportioneel, beledigend en bedreigend is. De uitingen van gedaagde zijn onrechtmatig jegens het UWV en eiser. Tevens zijn de foto's in het boek in strijd met artikel 21 van de Auteurswet. Geboden wordt het boek uit de handel te halen.

 4.10.1. In artikel 21 Auteurswet (Aw) is vastgelegd dat openbaarmaking van een portret niet geoorloofd is - als het gaat om een niet in opdracht van de geportretteerde gemaakte portret - voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich daartegen verzet. Als er echter sprake is van in opdracht gemaakte portretten - waar in dit geval voorshands van wordt uitgegaan op grond van het overgelegde materiaal - is artikel 20 Aw van toepassing. Dat artikel bepaalt dat de auteursrechthebbende zonder toestemming van de geportretteerde het portret niet openbaar mag maken. Het gaat in het onderhavige geval echter om de openbaarmaking door een niet auteursrechthebbende.

4.10.2. Gelet op het systeem van de wet - dat verdergaande bescherming poogt te bieden aan een opdrachtgevende geportretteerde - is de voorzieningenrechter van oordeel dat in een situatie als de onderhavige ervan uitgegaan kan worden dat in beginsel toestemming van [eiser sub 2] als geportretteerde vereist is, wil [gedaagde] het portret mogen publiceren. Het zou immers ongerijmd zijn als de in casu geportretteerde zich slechts jegens de maker van de foto, of althans de auteursrechthebbende, kan beroepen op het toestemmingsvereiste en niet jegens een derde, in dit geval [gedaagde] , die zonder daartoe gerechtigd te zijn, zonder toestemming van de maker/auteursrechthebbende en zonder toestemming van de geportretteerden de foto’s openbaar maakt.

Nu gesteld noch gebleken is dat die toestemming aan [eiser sub 2] is gevraagd, laat staan verleend, staat daarmee vast dat [gedaagde] terzake van de publicatie van de foto’s onrechtmatig handelt jegens [eiser sub 2] .

4.10.3. Volgens de wetsgeschiedenis van de Auteurswet is een portret ‘een afbeelding van het gelaat van een persoon, met of zonder die van verdere lichaamsdelen, op welke wijze zij ook vervaardigd’ (MvT). Onder dat begrip is dan ook een getekend portret begrepen, al dan niet in cartoonvorm.