Gepubliceerd op donderdag 28 maart 2024
IEF 21970
Rechtbanken ||
25 jan 2024
Rechtbanken 25 jan 2024, IEF 21970; ECLI:NL:RBAMS:2024:506 (Salah c.s. tegen Adidas Marketing), https://delex.nl/artikelen/onrechtmatig-gebruik-voetbalspeler-voor-advertentie-adidas

Onrechtmatig gebruik voetbalspeler voor advertentie Adidas

Rb. Amsterdam 25 januari 2024, IEF 21970; ECLI:NL:RBAMS:2024:506 (Salah c.s. tegen Adidas Marketing). Salah c.s. heeft een procedure gestart tegen Adidas Marketing. De IE-rechten van en verbonden aan de speler worden beheerd door Holdings en ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk worden deze rechten beheerd door Salah UK. Salah c.s. heeft een overeenkomst gesloten met Adidas Marketing met advertentiedoeleinden. Bij brief van 29 september 2023 heeft Salah c.s. aan Adidas Marketing meegedeeld dat Adidas Marketing in de optiek van Salah c.s., door zonder toestemming gebruik te maken van de “Player Endorsement” van de speler op het Careem platform (vergelijkbaar met Uber) zich heeft schuldig gemaakt aan ‘material breach’ van de overeenkomsten, op grond waarvan deze beëindigd zouden kunnen worden. In verband hiermee heeft c.s. gedaagde gesommeerd om binnen vijf werkdagen alle informatie en documentatie betreffende deze kwestie aan Salah c.s. te verstrekken.

Adidas Marketing voert aan dat zij Careem slechts heeft gebruikt als medium en niet ter promotie van Careem. De rechtbank deelt deze visie niet. Careem wordt meermaals genoemd in wervende zin, wat aangemerkt kan worden als promotie. Dit is zonder toestemming gebeurd en dus in strijd met de overeenkomst tussen partijen. Adidas Marketing heeft verder terecht naar voren gebracht dat de vorderingen van Salah c.s. ten onrechte mede zijn ingediend door Salah UK, omdat de overeenkomst die zij met die entiteit heeft zich uitsluitend richt op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk, terwijl de Careem-actie daarmee niets van doen had. Salah c.s. heeft verder op grond van artikel 843a Rv “bepaalde bescheiden” gevorderd ter bepaling van de omvang van de schadevergoeding. Het gevorderde is echter voor een deel te ruim geformuleerd. Slechts een deel van de vordering tot verstrekking wordt toegewezen. 

4.3. Adidas Marketing heeft betoogd dat zij niet in strijd heeft gehandeld met voornoemd uitgangspunt, omdat zij het Careem platform alleen heeft gebruikt als medium, zoals andere (sociale) media, kranten of ‘reclamezuilen’. Dit valt dus onder ‘any and all media’ genoemd in de overeenkomsten. De actie met de prijsvraag waarbij de naam van Salah is gebruikt en een (van zijn) gesigneerde oude voetbalschoen(en) kon worden gewonnen (die was overgebleven na een eerdere promotieactie) was volgens adidas Marketing alleen bedoeld ter promotie van de adidasclub en -artikelen en niet ter promotie van Careem.

Deze visie van adidas Marketing wordt niet gedeeld. In de onder 2.5 weergegeven uitingen, wordt meermaals de naam van Careem genoemd in wervende zin. De actie moet dan ook op zijn minst mede ter promotie van Careem worden aangemerkt. Salah c.s. heeft terecht aangevoerd dat uit artikel 12.9 van de overeenkomsten volgt dat voor een dergelijke actie tevoren zijn toestemming moet worden gevraagd. Tussen partijen is niet in geschil dat dat niet is gebeurd. De omstandigheid dat [naam 4] zijn oude voetbalschoenen destijds heeft gesigneerd en aan adidas Marketing beschikbaar heeft gesteld voor promotiedoeleinden, geeft adidas Marketing, anders dan zij heeft betoogd, geen vrijbrief om daarmee vervolgens te doen wat zij wil, zoals ook het maken van reclame die de grenzen van de overeenkomsten te buiten gaat. Adidas Marketing lijkt dat in haar aanvankelijke correspondentie (zie onder 2.7 en 2.10) waarin zij toegeeft een fout te hebben gemaakt en zich daarvoor verontschuldigt, ook te erkennen.

4.10. Adidas Marketing heeft terecht aangevoerd dat een vereiste voor toewijzing van de vorderingen is dat het gaat om concrete ‘bepaalde’ bescheiden, omdat artikel 843a geen basis mag zijn om ongericht te vissen naar materiaal dat mogelijk steun zou kunnen opleveren voor stellingen van Salah c.s. in een eventuele procedure tegen adidas Marketing.

4.11. Aan adidas Marketing kan worden toegegeven dat het gevorderde erg ruim is geformuleerd en in veel gevallen interne correspondentie betreft, waarvan het belang voor de rechtspositie van Holdings valt te betwijfelen. Daar komt bij dat adidas Marketing tot op zekere hoogte vrijelijk intern van gedachten moet kunnen wisselen. Aan de andere kant mag van adidas Marketing, als contractspartner, wel worden verwacht dat zij de nodige transparantie betracht bij de beantwoording van de gerechtvaardigde vragen van Salah c.s. Salah c.s. heeft terecht gesteld dat de brief van 7 november 2023 in dat verband tekort schiet. Adidas Marketing vermeldt daarin de uitkomst van haar onderzoek, het aantal ‘clicks’ en het aantal deelnemers aan de prijsvraag, zonder verder onderliggende documentatie te verschaffen en zonder de gegevens van de lokale entiteit die de actie op touw zou hebben gezet te vermelden, terwijl zij daarvoor wel aansprakelijk is (2.4, punt 6 uit de endorsement agreement). Deze gegevens en de onderliggende documentatie, en daarmee het gevorderde onder c, zijn tegen die achtergrond voldoende concreet om als ‘bepaalde bescheiden’ in de zin van artikel 843a Rv te worden aangemerkt. Dat geldt ook voor het gevorderde onder f, voor zover het gebruikmaking van de ‘player endorsement’ ten behoeve van de Careem-actie betreft. De vordering tot afgifte van voornoemde documentatie aan Holdings zal daarom worden toegewezen. Met het oog op een te entameren schadeclaim heeft Holdings daarbij een spoedeisend belang.

Voor het overige is de gevraagde informatie en documentatie te algemeen om te vallen onder de omschrijving ‘bepaalde bescheiden’.