Gepubliceerd op maandag 15 juni 2015
IEF 15026
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Ontwikkelen franchiseformule voor na de looptijd toegestaan

Rechtbank Gelderland 6 mei 2015, IEF 15026; ECLI:NL:RBGEL:2015:3715 (DA tegen In de Gaper)
Franchise. In het zicht van de einddatum van de overeenkomst konden In de Gaper c.s. in redelijkheid overgaan tot de activiteiten voor de voortzetting onder de formule De Stadsdrogist. De activiteiten, zoals ontwikkelen beeldmerk, publiceren website en social media accounts, zijn veeleer voorbereidende activiteiten voor de nieuwe start ná de looptijd van de overeenkomst.

4.6. De rechtbank is van oordeel dat de In de Gaper-vennootschappen, gelet op het voorgaande, in het zicht van de einddatum van de overeenkomst in redelijkheid konden overgaan tot activiteiten die hen in staat stelden na 30 juni 2014 hun onderneming voort te zetten onder de formule van De Stadsdrogist en De Stadsparfumerie. Het ontwikkelen van een beeldmerk, het deponeren van handelsnamen, het publiceren van een website, het aanmaken van een Twitter- en een Facebookaccount en het inlichten van het personeel zijn in de gegeven omstandigheden niet te beschouwen als daadwerkelijk concurrerende, maar veeleer als voorbereidende activiteiten voor de nieuwe start ná de looptijd van de overeenkomst met DA. Strijd met artikel 15 lid 1 van de overeenkomst leveren deze omstandigheden niet op. Dat de In de Gaper-vennootschappen enige bekendheid hebben gegeven aan de naderende formuleverandering levert evenmin strijd met het non-concurrentiebeding op.

4.9.
Van schending van het non-concurrentiebeding zoals vastgelegd in artikel 15 lid 1 van de overeenkomst zou niettemin sprake (kunnen) zijn geweest als de In de Gaper-vennootschappen actief klanten en/of leveranciers en/of franchisenemers zouden zijn gaan werven onder de klanten/leveranciers/franchisenemers van DA. DA heeft gesteld dat daarvan blijkt in het persbericht van 15 mei 2014, dat mede gericht was tot de leveranciers van de In de Gaper-vennootschappen, “die ook klanten zijn”, maar zij heeft dit laatste onvoldoende concreet toegelicht. Het persbericht bevat, anders dan DA stelt, geen aanbod aan andere franchisenemers om de formules De Stadsdrogist en De Stadsparfumerie te gaan franchisen (in plaats van de DA formule). De zin in het persbericht ‘H&B Retail Groep gaat de formules ‘De Stadsdrogist’ en ‘De Stadsparfumerie’ ook franchisen’, is onvoldoende om van een dergelijk aanbod aan franchisenemers te kunnen spreken, temeer daar het persbericht zakelijk van toon is en zich niet richt tegen DA of de DA-formule.

4.10. DA heeft ook gesteld dat In de Gaper c.s., door op de door DA geschetste wijze te handelen, onvermijdelijk afbreuk heeft gedaan aan het imago, de kenbaarheid en de (franchise)formule van DA (die In de Gaper c.s. zou hebben ‘uitgehold’), maar DA heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van haar stelling geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit dat zou kunnen blijken, zodat de rechtbank hieraan - mede gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen - voorbij gaat.

4.11. De conclusie is dat de In de Gaper-vennootschappen niet zijn tekortgeschoten in de nakoming van het non-concurrentiebeding en dus geen boete hebben verbeurd. Tegen hen is de vordering niet toewijsbaar.