13 feb 2018
Onvoldoende aannemelijk dat een teelt dreigt die zo omvangrijk is dat de daarmee behaalde winst groter is dan de verschuldigde boete
Hof Den Haag 13 februari 2018, IEF 17599; ECLI:NL:GHDHA:2018:270 (Holland Bolroy Markt tegen Fluwel c.s.) Kwekersrecht. HBM heeft geen spoedeisend belang bij opeising van mutant van een compleet witte tulp [IEF 16385]. Fluwel c.s. heeft niet enkel verklaard zich te zullen onthouden van inbreuken, maar die toezegging ook heeft versterkt met een boeteclausule. Daarnaast is aannemelijk dat Fluwel c.s. verdere handelingen met One Direction materiaal onmogelijk heeft gemaakt door vernietiging van haar voorraad One Direction bollen. Het betoog van HBM dat het boetebedrag te laag is omdat Fluwel c.s. met een enkele overtreding een hogere winst zou kunnen behalen dan het toegezegde boetebedrag, moet worden verworpen. HBM heeft, ervan uitgaande dat het teeltmateriaal is vernietigd, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een One Direction teelt dreigt die zo omvangrijk is dat de daarmee behaalde winst groter is dan de verschuldigde boete. Het hof vernietigt enkel de proceskostenveroordeling en veroordeelt Fluwel cs in de kosten van het geding in eerste aanleg en compenseert de kosten in hoger beroep.
verbod
4.2. Bij het gevorderde verbod heeft HBM onvoldoende belang in het licht van de onthoudingsverklaring die Fluwel c.s. heeft afgelegd (productie 5 van Fluwel c.s. in eerste aanleg). Op zich heeft HBM terecht opgemerkt dat de enkele omstandigheid dat de aangesprokene toezegt een bepaalde handeling niet meer te zullen plegen, de rechter niet behoeft te beletten een verbod tot het plegen van zodanige handeling op te leggen. Of ondanks een toezegging een verbod dient te worden opgelegd hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de ernst van de reeds gepleegde overtreding, het gedrag van de aangesprokene naar aanleiding van een eerdere waarschuwing, zijn standpunt met betrekking tot de ongeoorloofdheid van zijn handelen en de wijze waarop en het verband waarin de toezegging is gedaan (HR 23 februari 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1043, r.o. 3.4).4.3. In dit geval is van belang dat Fluwel c.s. niet enkel heeft verklaard zich te zullen onthouden van inbreuken, maar die toezegging ook heeft versterkt met een boeteclausule. Daarnaast is voorshands aannemelijk dat Fluwel c.s. verdere handelingen met One Direction materiaal onmogelijk heeft gemaakt door vernietiging van haar voorraad One Direction bollen. Tussen partijen staat vast dat HBM beslag heeft laten leggen op de voorraad van Fluwel c.s. en dat Fluwel c.s daarna een partij bollen heeft laten vernietigen. Voorshands moet worden aangenomen dat de vernietigde partij bollen dezelfde partij is als waar HBM beslag op heeft laten leggen. Fluwel c.s. heeft onbestreden opgemerkt dat de beschrijving van die bollen in het proces-verbaal van de deurwaarder die bij de vernietiging aanwezig was (productie 3 van Fluwel c.s. in eerste aanleg) nagenoeg overeenkomt met de beschrijving van de bollen in het proces-verbaal van beslaglegging (productie 16 van HBM in eerste aanleg). Daarnaast heeft HBM op vragen van het hof ter zitting verklaard dat zij de bollen na de vernietiging niet opnieuw heeft aangetroffen. Het betoog van HBM dat er geen garantie is dat zij alle One Direction bollen in beslag heeft genomen en dat alle in beslag genomen bollen daadwerkelijk zijn vernietigd, onder meer omdat de identiteit van de vernietigde bollen niet is onderzocht, de eerste vernietiging op 28 oktober 2016 onvoldoende effectief was en bij de tweede vernietiging geen deurwaarder aanwezig was, moet worden verworpen. Dat die garantie ontbreekt, is onvoldoende voor het aannemen van een reële dreiging van voortzetting van de One Direction teelt en handel door Fluwel c.s. De met een boeteclausule versterkte onthoudingsverklaring en de voorshands aannemelijke vernietiging maken, in samenhang beschouwd, dat er op dit moment geen reële dreiging bestaat dat Fluwel c.s. de One Direction teelt zal voortzetten.
4.4. Het betoog van HBM dat het boetebedrag te laag is omdat Fluwel c.s. met een enkele overtreding een hogere winst zou kunnen behalen dan het toegezegde boetebedrag, moet worden verworpen. HBM heeft, ervan uitgaande dat het teeltmateriaal is vernietigd, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een One Direction teelt dreigt die zo omvangrijk is dat de daarmee behaalde winst groter is dan de verschuldigde boete. Aan de opmerking van HBM dat de onthoudingsverklaring door [geïntimeerde 4] is gedateerd op ‘31 november 2010’ kan voorbij worden gegaan. Voorshands is voldoende aannemelijk dat dat een schrijffout is, zoals Fluwel c.s. heeft toegelicht. Ook de overige door HBM aangevoerde omstandigheden, zoals het betoog dat Fluwel c.s. geruime tijd willens en wetens inbreuk heeft gemaakt en strafrechtelijk verwijtbaar bewijsmateriaal heeft vernietigd, kunnen niet leiden tot een ander oordeel. Wat daar van zij, feit blijft dat er gelet op de onthoudingsverklaring en vernietiging op dit moment geen reële dreiging bestaat dat Fluwel c.s. de One Direction teelt zal voortzetten.