Gepubliceerd op maandag 8 oktober 2018
IEF 18011
Gerechtshoven ||
18 sep 2018
Gerechtshoven 18 sep 2018, IEF 18011; ECLI:NL:GHAMS:2018:3432 (Hostway tegen Stichting Justitio Zuid), https://delex.nl/artikelen/op-het-einde-van-de-registratieperiode-dient-niet-worden-uitgelegd-als-het-einde-van-automatische-j

"Op het einde van de registratieperiode" dient niet worden uitgelegd als het einde van automatische jaarlijkse verlenging van domeinnamen

Hof Amsterdam 18 september 2018, IT 2645; IEF 18011; ECLI:NL:GHAMS:2018:3432 (Hostway tegen Stichting Justitio Zuid) A. heeft 217 domeinnamen laten registreren door Hostway. De activiteiten en domeinregistraties zijn van A. overgegaan op People Business. A heeft alle domeinnamen in 2010 per brief en fax opgezegd per de verscheidene vervaldata. Hostway heeft vóór het eind van de registratieperiodes domeinnamen vrijgegeven die op naam van A. stonden geregistreerd. A. meldde dat dit niet de bedoeling was, waardoor Hostway de meeste domeinnamen weer op naam van A heeft geregistreerd. Hostway voerde aan dat zij verward was over de strekking van de opzegging. Zij dacht dat A. de domeinnamen wellicht had willen "verhuizen" naar een andere host, en dat het in de brief ging over vervaldata van de domeinnamen die jaarlijks geregistreerd worden. Het hof oordeelt dat de bewoordingen in de brief dat de registraties worden opgezegd "op het einde van de registratieperiode" zijn, in samenhang met het kopje "vervaldatum" en de daaronder genoemde data, zo duidelijk dat zij redelijkerwijs niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat A. de overeenkomsten tot registratie in die zin opzegde dat de registraties dienden voort te duren tot aan de data die onder dat kopje worden genoemd. Het hof gaat mee met het oordeel van de rechtbank dat Hostway toerekenbaar tekortgekomen is in de nakoming van de met A. gesloten overeenkomsten door de registraties eerder te beëindigen dan zij mocht doen als gevolg van de opzeggingen in de opzeggingsbrief.

3.11 De bewoordingen in de brief dat de registraties worden opgezegd "op het einde van de registratieperiode" zijn, in samenhang met het kopje "vervaldatum" en de daaronder genoemde data, zo duidelijk dat zij redelijkerwijs niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat [A] de overeenkomsten tot registratie in die zin opzegde dat de registraties dienden voort te duren tot aan de data die onder dat kopje worden genoemd. Niet is betwist dat dit contractueel ook mogelijk was. Een opzegging tegen die data past ook goed bij de inrichting van de overeenkomsten, aangezien tussen partijen vast staat dat [A] slechts eenmaal vooraf een bedrag behoefde te betalen voor de registratie van een domeinnaam gedurende tien jaar. [A] kon de registraties dus tot aan het einde van de periodes van tien jaar laten voortduren zonder daarvoor nog te hoeven betalen. Hostway moest de brief ook daarom redelijkerwijs begrijpen als een opzegging tegen het einde van de registratieperiodes.

3.12 Hostway heeft betoogd dat het mogelijk is een domeinnaam te "verhuizen", in die zin dat de klant de domeinnaam behoudt, maar onderbrengt bij een andere host. Als professioneel handelaar in domeinnamen is [A] met die mogelijkheid bekend. Als [A] de domeinnamen nog niet wilde prijsgeven, was een verzoek om verhuizing het aangewezen verzoek geweest. Verder is [A] ermee bekend dat de duur van de diensten van Hostway, waaronder de registratie van domeinnamen, jaarlijks automatisch wordt verlengd voor een periode van één jaar, en dat de data waarop dat gebeurt, vervaldata worden genoemd. Mogelijke verwarring over de strekking van zijn opzegging bij Hostway had [A] daarom kunnen voorzien. Die dient voor zijn rekening te komen, aldus Hostway.

3.13 Dit betoog faalt. Het kan er niet toe leiden dat Hostway de opzeggingsbrief anders mocht begrijpen dat hiervoor in rov. 3.11 is omschreven, gelet op de duidelijke bewoordingen van de brief, in samenhang met de daarin genoemde data. Hostway diende uit die brief te begrijpen dat [A] de domeinnamen in ieder geval niet vóór het einde van de registratieperiodes van tien jaar wilde prijsgeven. Voor dat einde was er voor [A] geen enkele noodzaak om, indien hij de domeinnamen wilde behouden, een verzoek tot verhuizing in te dienen, ongeacht het antwoord op de vraag of hij als professioneel handelaar in domeinnamen moet worden aangemerkt.

3.14 Hostway heeft een beroep gedaan op e-mailberichten van 14 december 2010, 14 juni 2011, 20 juli 2011 en 2 augustus 2011. Deze e-mailberichten hebben geen invloed op de betekenis die Hostway redelijkerwijs aan de opzeggingsbrief moest toekennen ten tijde van de ontvangst daarvan, reeds niet omdat die e-mailberichten van latere datum zijn. Zij wijzen er ook bij lezing achteraf niet of nauwelijks op dat [A] de opzeggingsbrief anders kan hebben bedoeld dan hiervoor in rov. 3.11 is omschreven. Zo noemen zij geen datum waartegen er volgens [A] is opgezegd en heeft Hostway niet gesteld waarom de omstandigheid dat in het e-mailbericht van 14 december 2010 wordt geklaagd over het in rekening brengen van "recurring kosten", een aanwijzing zou zijn dat de opzeggingsbrief anders zou kunnen worden uitgelegd. Dat [A] in laatstbedoeld bericht schrijft dat hij alle pakketten en alle opdrachten bij Hostway heeft geannuleerd, kan niet tot een ander oordeel leiden, reeds niet omdat hij dit schrijft in het kader van zijn protest tegen het opnieuw in rekening brengen van kosten door Hostway. Uit het e-mailbericht van Hostway van 20 juli 2011, waarin staat dat alle domeinnamen "gesloten" zijn en niet meer "verlengd" worden, behoefde [A] redelijkerwijs ook niet te begrijpen dat Hostway zijn opzegging anders had begrepen dan als een opzegging tegen het einde van de registratieperiodes van tien jaar. Indien Hostway ook vóór 28 november 2010 (in de periode februari-augustus 2010) opzeggingen van [A] per e-mail heeft ontvangen die redelijkerwijs bij Hostway aanleiding konden geven tot twijfel over de vraag of de opzeggingsbrief inderdaad bedoeld was overeenkomstig de duidelijke bewoordingen ervan, dan lag het op de weg van Hostway om navraag te doen bij [A] .

3.15 Op grond van het voorgaande verenigt het hof zich met het oordeel van de rechtbank dat Hostway toerekenbaar tekortgekomen is in de nakoming van de met [A] gesloten overeenkomsten door de registraties eerder te beëindigen dan zij mocht doen als gevolg van de opzeggingen in de opzeggingsbrief. De grieven V tot en met IX van Hostway falen dus.