Gepubliceerd op donderdag 31 mei 2018
IEF 17730
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
22 mei 2018
Hof Arnhem-Leeuwarden 22 mei 2018, IEF 17730; ECLI:NL:GHARL:2018:4647 (Mollen c.s. tegen Bakker Hydraulic Products), https://delex.nl/artikelen/openschalengrijpers-zijn-slaafs-nagebootst-en-auteursinbreuk-op-gebruikershandleiding

Openschalengrijpers zijn slaafs nagebootst en auteursinbreuk op gebruikershandleiding

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 mei 2018, IEF 17730; ECLI:NL:GHARL:2018:4647 (Mollen c.s. tegen Bakker Hydraulic Products) Slaafse nabootsing. Auteursrecht. Bakker vervaardigt uitrustingsstukken voor autolaadkranen en grondverzetmachines, waaronder openschalengrijpers. De openschalengrijper RBOX van Bakker heeft een eigen plaats op de markt en de openschalengrijper Y-Grab 1 van Mollen c.s. is een slaafse nabootsing van de RBOX. Mollen c.s. hebben ook het auteursrecht van Bakker op de handleiding van de openschalengrijpers geschonden. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (IEF 14568). Mollen c.s. moet het gebruik van de gebruikershandleiding staken en Y Sales moet €20.000 aan Bakker betalen ter zake van verbeurde dwangsommen. Het auteursrechtelijke aspect is in deze zaak zo ondergeschikt, dat het hof de proceskostenveroordeling zal vaststellen op basis van het geliquideerde tarief.

5.10. Het hof oordeelt voorshands dat de RBOX-grijper een voldoende eigen gezicht op de markt heeft. De combinatie van de gewelfde vorm van de schalen en van de armen, van de wijze waarop de armen doorlopen in de schalen, de vorm van het brugstuk met buigingen en de vorm, de positie en de (dubbele) functie van de borgsleutel is niet terug te vinden in de 3.9 getoonde grijpers. Deze grijpers laten ook variaties in ontwerp zien, zodat de door Mollen c.s. aangevoerde behoefte aan standaardisatie er niet aan in de weg staat, dat keuzes met betrekking tot vormgeving worden gemaakt. De grieven 8, 9, 10 en 12 falen daarom.

5.13. De tekeningen laten zien dat in het gewijzigde ontwerp onder meer de grijperarmen en het brugstuk een andere vorm hebben gekregen. Met dit aangepaste model hebben Mollen c.s. naar het voorlopige oordeel van het hof voldoende afstand genomen van het model van de RBOX, zodat deze openschalengrijper geen slaafse nabootsing is van de RBOX. Voor toewijzing van de - overigens zonder dwangsom versterkte - eis is echter geen plaats, omdat dat in feite zou neerkomen op een declaratoire uitspraak. Grief 19 is in zoverre ongegrond. De overige weren van Bakker behoeven geen bespreking.

Auteursrechtinbreuk
5.17. De grieven 17 en 21 in het principaal hoger beroep en 2 en 3 in het incidenteel hoger beroep betreffen de over en weer geuite beschuldigingen dat partijen elkaars handleidingen hebben gekopieerd. Tussen partijen is niet in geschil dat de handleiding in kwestie auteursrechtelijk beschermd is en dat de latere een ongeoorloofde verveelvoudiging/openbaarmaking is van de eerdere. Partijen twisten er echter over wie de oorspronkelijke handleiding heeft gemaakt en wie de nabootser is. Mollen c.s. hebben onvoldoende betwist dat de BDV-grijper van Bakker sinds 2003 op de markt wordt gebracht en de Y-Grab 1 sinds 2013. De handleiding van de BDV-grijper is gedateerd 11 november 2003 en die van de Y-Grab 1 25 november 2013. Gezien deze chronologie en gezien het feit dat de Y-Grab 1 een slaafse nabootsing is van de RBOX-grijper, acht het hof voorshands aannemelijk dat Mollen c.s. de handleiding van Bakker hebben gekopieerd. Dat de in het geding gebrachte handleidingen van Bakker niet zijn ondertekend en geen serienummer vermelden, verandert aan het voorgaande niets. Mollen c.s. hebben althans onvoldoende duidelijk gemaakt, waarom dat aspect van belang is. Het hof zal daarom het verbod tot gebruik van de handleiding van de Y-Grab 1 alsnog toewijzen, evenals de daaraan gekoppelde dwangsom, die op dezelfde wijze zal worden beperkt en gemaximeerd als de voorzieningenrechter heeft gedaan met betrekking tot het verbod de Y-Grab 1 op de markt te brengen. In zoverre zijn de grieven 2 en 3 in het incidenteel hoger beroep gegrond. Voor zover de vordering van Bakker ziet op andere verveelvoudigingen van haar auteursrechtelijk beschermde werken, wordt zij als onvoldoende uitgewerkt afgewezen. Verder volgt uit het voorgaande dat de grieven 17 en 21 in het principaal hoger beroep ongegrond zijn.

Op andere blogs:

Hoogenraad & Haak advocaten