Opheffing van dit ouderwetse systeem
In reactie IEF 9791 een commentaar in't kort van Diederik Stols, Boekx advocaten, eerder in FD, 'Kopieerheffing betalen via fiscus' 3 november 2011.
Iedereen die wel eens met behulp van zijn computer vakantiefoto’s, muziek of films op een CD brandt, betaalt daarvoor een kopieerheffing. Dat is geen belasting, maar een verplichte forfaitaire heffing die geïnd wordt door een stichting van auteursrechthebbenden, Stichting de Thuiskopie geheten.
Die stichting is twintig jaar geleden in het leven geroepen in een poging de makers van muziek en films te compenseren voor kopietjes die in de privésfeer gemaakt worden – toen nog op cassettebandjes. De heffing varieert van 14 eurocent voor een geheugenkaartje tot €1,10 voor een opneembare DVD. Al die dubbeltjes en euro’s worden niet geïnd door winkeliers zoals Mediamarkt en MyCom, maar door een handjevol Nederlandse bedrijven die de schijfjes uit lagelonenlanden importeren. Via dit systeem worden jaarlijks tientallen miljoenen euro’s afgedragen. Die miljoenen worden vervolgens door Stichting de Thuiskopie via een ingewikkelde rekenmethode doorbetaald aan organisaties zoals de veel bekritiseerde auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra.
Als het aan staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie ligt wordt dit heffingensysteem volgend jaar afgeschaft. Het systeem is archaïsch, want de hoogte van de heffing is gebaseerd op statistische gegevens. Het is namelijk niet te controleren wat er precies op al die zolderkamers gekopieerd wordt. Het meeste geld gaat daardoor naar platenmaatschappijen, muziekuitgeverijen en een handjevol topartiesten zoals Marco Borsato.
De techniek is de wetgeving bovendien ver vooruit: inmiddels bewaren steeds meer mensen hun muziekverzameling niet meer op hun computer of op allerlei schijfjes, maar in de ‘cloud’ van Apple of andere muziekdiensten.
Een ander probleem is dat het auteursrechtheffingensysteem in ieder land van de Europese Unie verschillend is. In Duitsland bestaat er al jaren een heffing, maar dan op apparaten zoals computers en laptops in plaats van op schijfjes. In landen als Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk bestaat helemaal geen heffing. De Nederlandse regering vergat bovendien in 2004 de thuiskopieregeling aan te passen aan een Europese auteursrechtrichtlijn.
Een jaar of tien geleden zijn slimme parallelhandelaren in deze handel gestapt. Ze richtten webwinkels op en brachten die onder in Duitse of Luxemburgse vennootschappen. Via die webwinkels leverden ze rechtstreeks ‘heffingvrije’ blanco schijfjes en geheugenkaarten aan Nederlandse winkeliers en consumenten. Dat vond Stichting de Thuiskopie niet leuk.
In 2005 kreeg een van de handelaren een proefproces aan de broek. De Nederlandse rechter stelde die handelaar tot twee keer toe in het gelijk. In de Nederlandse wet staat toch echt dat alléén de importeur een heffing hoeft te betalen. En deze handelaar was geen importeur, maar een in het buitenland gevestigde exporteur. Die zich simpelweg kon beroepen op het vrije verkeer van goederen, een van de hoekstenen van het Europese recht.
In juni van dit jaar stelde het Europese Hof van Justitie, tot ieders verrassing, alsnog Thuiskopie in het gelijk. Het woord ‘importeur’ moet volgens het Hof eigenlijk gelezen worden als ‘handelaar’, omdat anders de rechthebbenden naar hun vergoeding kunnen fluiten. Direct na deze beslissing stuurde Thuiskopie een boze brief aan alle ‘buitenlandse’ handelaren die al die jaren dachten het bij het rechte eind te hebben. En die nog nooit eerder een brief gekregen hadden. Of ze alsnog enkele tonnen, en in sommige gevallen miljoenen, kopieerheffing wilden afdragen.
Klopt dat? Nee. De Nederlandse wet bepaalt tot op de dag van vandaag dat de importeur de heffing betaalt, en niet de exporteur. Al die ‘buitenlandse’ handelaren mochten er op vertrouwen dat die wet gewoon klopte. In de rechtspraak van datzelfde Europese Hof heet dat het rechtszekerheidsbeginsel. Wie is er dan wél verantwoordelijk? Dat is de Nederlandse regering. EU-lidstaten zijn namelijk civielrechtelijk aansprakelijk als ze het Europese recht op een verkeerde manier in hun nationale wetgeving verwerken. In dit geval had de Nederlandse regering dus al in 2004 het woord ‘importeur’ moeten vervangen door het woord ‘handelaar’. Het gevolg van deze vergissing is dat de belastingbetaler vroeg of laat gaat opdraaien voor al die miljoenen achterstallige kopieerheffing. Zo wordt een forfaitaire royaltybetaling alsnog via de achterdeur een publiekrechtelijke belastingheffing. Dat kan nooit de bedoeling geweest zijn.
De staatssecretaris doet er dus verstandig aan om haast te maken met de opheffing van dit ouderwetse systeem, en vooral met de opheffing van Stichting de Thuiskopie. Het geld dat hij daarmee bespaart op zijn Justitiebegroting kan hij vast wel ergens anders voor gebruiken.