29 sep 2020
Uitspraak ingezonden door Oskar Mulder en Bertil van Kaam, Van Kaam.
Oplichter mag herkenbaar in beeld worden gebracht
Rechtbank Midden-Nederland 29 september 2020, IEF 19491, ECLI:NL:RBMNE:2020:4237 (X tegen AVROTROS) Kort geding. AVROTROS is van plan in een uitzending van het tv-programma Opgelicht?! aandacht te besteden aan de activiteiten van eiser die onder valse voorwendselen huurovereenkomsten aanbood en (ten onrechte) huurpenningen en borg incasseerde. Volgens AVROTROS heeft eiser zich ook in het verleden al meerdere malen schuldig gemaakt aan oplichting. AVROTROS wil in de uitzending van Opgelicht?! van 29 september 2020 aandacht besteden aan de zaak en tijdens die uitzending zullen onder andere ook op 15 september 2020 gemaakte opnames worden uitgezonden. Eiser wil dat met deze procedure voorkomen.
Eiser vordert een verbod op de uitzending dan wel dat hij onherkenbaar in beeld wordt gebracht. Dit komt neer op preventieve censuur, wat verboden is volgens artikel 7 van de Grondwet en in strijd is met de vrijheid van meningsuiting in de zin van artikel 10 lid 1 EVRM. Er mag slechts van deze bepalingen worden afgeweken indien er zodanige nadelige gevolgen aan de openbaarmaking zitten, dat deze een gevaar vormen voor de democratische samenleving en het noodzakelijk is dat wordt afgezien van openbaarmaking. Uit de besproken feiten is niet aannemelijk geworden dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig zal zijn jegens eiser, zodat de vorderingen op die grond stranden.
Geconcludeerd wordt dat de beschuldigingen steun vinden in de feiten. Van doorslaggevend belang is dat eiser de door AVROTROS geschetste handelwijze heeft erkend. Daarnaast is het gelet op het algemeen belang en de waarschuwende functie legitiem eiser herkenbaar in beeld te brengen. Gebleken is dat eiser gebruik maakte van verschillende pseudoniemen. Het enkel noemen van zijn naam zal dan ook weinig effectief zijn. Hierbij is mede van belang dat eiser de benadeelden zag voordat zij de huurovereenkomst ondertekenden, dat hij geen vaste woon- en verblijfplaats heeft en dat hij niet ingeschreven staat in het Basisregistratie Personen. Door dit laatste is hij feitelijk onvindbaar voor de benadeelden.