DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 9 augustus 2017
IEF 17018
||
12 jul 2017
12 jul 2017, IEF 17018; ECLI:NL:RBDHA:2017:7757 (curator Leadd tegen Bayer Pharma), https://delex.nl/artikelen/overgedragen-overeenkomst-zonder-toestemming-geen-forumkeuze-overeengekomen

Overgedragen overeenkomst zonder toestemming, geen forumkeuze overeengekomen

Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 17018; ECLI:NL:RBDHA:2017:7757 (curator Leadd tegen Bayer Pharma) Bevoegdheidsincident (internationaal) en exhibitie-incident. Gedaagde is gevestigd in Duitsland en heeft in het verleden samenwerkingsovereenkomst tussen failliet en rechtsvoorganger gedaagde. Eiseressen zijn curator en stelt dat zij door overdracht van failliet thans partij is bij de samenwerkingsovereenkomst. Rechtbank stelt voorop dat bevoegdheid slechts op één van beide eiseressen op de forumkeuze in de samenwerkingsovereenkomst kan worden gebaseerd. Curator stelt dat hij deze overeenkomst heeft overgedragen aan rechtspersoon. Gedaagde betwist dit vanwege toestemmingsvereiste voor de overdracht. Dit wordt op basis van artikel 8 lid 1 EVO beoordeeld naar Nederlands recht, dat is de aangezochte rechter. De overeenkomst is niet overgedragen, omdat rechtsvoorganger van gedaagde zijn toestemming niet op onredelijke gronden heeft ontzegd. Dus geen bevoegdheid tegenover de rechtspersoon, wel tegenover de curator. In art. 843a-incident en in de hoofdzaak: wordt comparitie van partijen bevolen.

5.3. Nu [X] Beheer c.s. zich beroept op een forumkeuzeclausule is artikel 25 lid 1 EEX II-Vo van toepassing, waarin de vereisten voor een geldige forumkeuze zijn opgenomen. Artikel 25 lid 1 EEX-verordening vereist dat de forumkeuze bij overeenkomst wordt gesloten, waarbij de overeenkomst dient te voldoen aan bepaalde vormvoorschriften die ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming ten aanzien van de forumkeuze tussen partijen inderdaad vaststaat. Een geldige forumkeuze kan - onder andere - tot stand komen bij een schriftelijke of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst (zie artikel 25 lid 1 onder a) EEX II-Vo).

5.5. Of de Overeenkomst omstreeks oktober 2005 tussen [X] Beheer en Bayer tot stand is gekomen, dient de rechtbank te beoordelen aan de hand van het recht dat volgens het internationaal privaatrecht van de aangezochte rechter van toepassing is. Nederland is partij bij het EVO3, waarbij de rechtbank voor de volledigheid opmerkt dat in dit geval niet de opvolger van het EVO, Rome I4, van toepassing is nu die verordening geldt voor (vermeende) overeenkomsten die na 17 december 2009 zijn gesloten (artikel 28 Rome I). Het EVO is op basis van het universele formele toepassingsgebied (vergelijk artikel 2 EVO) van toepassing op het onderhavige geschil. In artikel 8 lid 1 EVO is geregeld dat de vraag óf de door [X] Beheer gestelde Overeenkomst tussen haar en Bayer bestaat (hetgeen Bayer betwist), beantwoord moet worden volgens het recht dat volgens het EVO toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst geldig zou zijn. Dat betekent dat op basis van artikelen 3 lid 1 EVO Nederlands recht toepasselijk is, nu in artikel 34.1 van de Overeenkomst een rechtskeuze voor Nederlands recht is opgenomen.

5.6. Daaruit volgt dat naar Nederlands recht de vraag voorligt of de curator de Overeenkomst rechtsgeldig heeft overgedragen aan [X] Beheer (in welk geval de Overeenkomst geldt tussen [X] Beheer en Bayer). In artikel 29.2 van de Overeenkomst is geregeld dat een partij (in dit geval de curator) die de Overeenkomst wil overdragen aan een derde ( [X] Beheer), de toestemming van de andere partij (in dit geval in 2005 [Z] ) behoeft. Tussen partijen is niet in geschil dat [Z] haar toestemming niet heeft verleend, waarmee er in beginsel geen overeenkomst tussen [X] Beheer en [Z] (thans Bayer) tot stand is gekomen. Dat is slechts anders wanneer de in artikel 29.2 van de Overeenkomst opgenomen uitzondering geldt, te weten dat de andere partij ( [Z] ) op onredelijke gronden haar toestemming heeft onthouden. De stelplicht en bewijslast dat [Z] haar toestemming op onredelijke gronden heeft onthouden, ligt in deze procedure bij [X] Beheer c.s. en in dit bevoegdheidsincident bij [X] Beheer.

5.8. Deze redenen kunnen voorshands niet allemaal als onredelijke gronden aangemerkt worden, zeker als hierbij de aard van de uit de overeenkomst voortvloeiende samenwerking wordt betrokken. (...)