DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 6 april 2018
IEF 17605
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
3 apr 2018
Hof Arnhem-Leeuwarden 3 apr 2018, IEF 17605; ECLI:NL:GHARL:2018:3128 (Bruna tegen geïntimeerde), https://delex.nl/artikelen/overtreding-concurrentieverbod-door-ex-franchisee-bruna-met-tevens-een-shop-in-shop

Overtreding concurrentieverbod door ex-franchisee Bruna met tevens een shop in shop

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 april 2018, IEF 17605; ECLI:NL:GHARL:2018:3128 (Bruna tegen geïntimeerde) Franchising, concurrentiebeding na beëindiging. Door de vroegere Brunawinkel en het winkelpersoneel aan The Read Shop ter beschikking te stellen, alsmede door klanten te trekken die door The Read Shop lopen, overtreedt de ex-franchisee het contractuele verbod op concurrentie. Dit verbod wordt in kort geding met dwangsom versterkt.


3.1 [geïntimeerden] en Bruna hebben op 30 mei 2012 met elkaar een franchiseovereenkomst gesloten (hierna: de franchiseovereenkomst, ook wel afgekort tot FO) waarbij Bruna als franchisegever [geïntimeerden] als franchisenemer het recht heeft verleend om tot 1 juli 2017 een Bruna-winkel te exploiteren in het door [geïntimeerden] gehuurde winkelpand aan de [straat] te [plaats] (hierna: het winkelpand). De franchiseovereenkomst houdt onder meer in:

Artikel 6. Vestigingspunt en concurrentie
(…)

4.1 Franchisenemer verbindt zich, om … gedurende de looptijd van deze overeenkomst:
- … niet …. betrokken te zijn bij een onderneming of organisatie die geacht kan worden te zijn een concurrent van de Bruna-organisatie;

- niet als zelfstandig ondernemer een onderneming te exploiteren die geheel danwel gedeeltelijk aan Bruna concurrentie aandoet;
(…).

4.2 Het voorgaande is eveneens van toepassing gedurende een periode van één jaar na beëindiging van de franchise-overeenkomst zij het dat het rayon waarvoor de bovengenoemde verplichting(en) geldt/gelden is beperkt tot de lokaliteiten en terreinen waar de Franchisenemer gedurende de contractperiode werkzaam was.

Artikel 7. Diverse bedingen

(…) 10.1    Indien de franchise-overeenkomst tussen partijen eindigt, onverschillig om welke reden, is Franchisenemer verplicht het interieur van de winkel (waaronder doch niet uitsluitend (wand)stellingen, tafels, plafond/lichtsysteem, instore-communicatiesigning) onmiddellijk en onvoorwaardelijk “om niet” aan Franchisegever te leveren.

In een door partijen ondertekende allonge d.d. 23 mei 2012 bij de franchiseovereenkomst (hierna: de Allonge) heeft Bruna aan [geïntimeerden] geschreven dat hij geen fee (provisie) aan Bruna hoeft af te dragen over de omzet die hij realiseert met de verkopen van CD’s, DVD’s en games die niet via Bruna BV zijn ingekocht. De Allonge geeft tevens aan hoe de daarin bedoelde afspraak administratief zal worden uitgevoerd.

5.6 Bovendien heeft [geïntimeerden] het voor de The Read Shop mogelijk gemaakt om zich te vestigen in de winkelruimte, die pal daarvóór in gebruik was als Bruna-winkel: [geïntimeerden] heeft binnen het kader van zijn toekomstplannen de huur opgezegd en mag vooralsnog slechts het achterste gedeelte van die winkelruimte als onderhuurder gebruiken. Dat dit in een constructie is gegoten, waarbinnen [geïntimeerden] tijdelijk fungeert als onderhuurder van het achterste deel van die ruimte (waar hij het Music & Gifts-assortiment aanbiedt), doet aan deze betrokkenheid bij (de huisvesting van) The Read Shop, in het eigen belang van [geïntimeerden] , niet af.

5.7 Voorts heeft [geïntimeerden] er door de huisvesting van Music & Gifts achterin diezelfde winkelruimte als shop in shop voor gezorgd dat deze tevens klanten trekt voor The Read Shop. [geïntimeerden] klanten (voor Music & Gifts en voor Post NL) lopen namelijk door het winkelgedeelte van The Read Shop, zodat een aantal van die klanten als gevolg daarvan zal besluiten om (ook) artikelen van The Read Shop te kopen. [geïntimeerden] bevordert op deze wijze de exploitatie en de omzet van The Read Shop. Bruna noemt dit op pagina 8 van haar memorie van grieven traffic genereren. Ook een dergelijke vorm van betrokkenheid wordt, zoals [geïntimeerden] in 2012 redelijkerwijze moet hebben begrepen, in artikel 6 FO bedoeld.