Positie als burgemeester 'inzetten' impliceert nog geen 'misbruik'
Rechtbank Rotterdam 19 november 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:9824 (Burgemeester tegen NRC Media)
Mediarecht. Gevorderde rectificatie afgewezen. Eiser was van 2002 tot 2010 burgemeester. Het NRC Handelsblad heeft een artikel gepubliceerd over de aankoop van een vakantiewoning in Bulgarije, waarin wordt gesuggereerd dat er sprake zou zijn van belangenverstrengeling. In een rapport van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) staat dat er niet in strijd is gehandeld met enig voorschrift of de gedragscode. Eiser vordert rectificatie.
Er kan niet geconcludeerd worden dat iedere feitelijke grondslag ontbreekt, NRC gebruikt niet de term 'misbruiken' en BING concludeert dat in sommige gevallen onhandig is geopereerd en dat in enkele gevallen de schijn van belangenverstrengeling is ontstaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de term ‘inzetten’ ruim worden opgevat en impliceert deze term niet zonder meer ‘misbruiken’. Niet is gebleken dat de verwijzing naar enkele woorden uit het artikel uit 2009/2010 opnieuw onderwerp van discussie onder het grote publiek is geworden. Er is ook geen spoedeisend belang gegeven bij de geldvordering . De vorderingen worden afgewezen.
2.2 (...) Als algemene conclusie constateren BING dat [eiser] in deze casus niet heeft gehandeld in strijd met enig wettelijk voorschrift. Met betrekking tot de naleving van de gedragscode constateren wij dat in een aantal van de elf door ons omschreven deelonderwerpen mogelijk en bij enkele zelfs zeker de schijn van belangenverstrengeling is ontstaan. De heer [eiser] was echter niet altijd in de positie om dit te voorkomen en hij heeft hierover open en transparant gecommuniceerd, zoals de gedragscode voorschrijft (…).
4.4.
Anders dan [eiser] stelt, kan niet zonder meer worden geconcludeerd dat voor deze vermelding iedere feitelijke grondslag ontbreekt. Weliswaar concludeert het BING in haar rapport d.d. 8 januari 2010 (zie 2.2) dat [eiser] zijn positie niet heeft misbruikt om privébelangen veilig te stellen, maar NRC gebruikt niet de term ‘misbruiken’ en het BING concludeert in voornoemd rapport ook dat [eiser] in sommige gevallen onhandig heeft geopereerd en dat in enkele gevallen de schijn van belangenverstrengeling is ontstaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de term ‘inzetten’ ruim worden opgevat en impliceert deze term niet zonder meer ‘misbruiken’. Gelet op (onder meer) de e-mail van [eiser] d.d. 2 december 2008 aan de Bulgaarse ambassadeur is het woord ‘inzetten’ in ieder geval niet evident onjuist. NRC is bovendien niet gebonden aan de conclusies van het BING.
4.6.
De voorzieningenrechter acht voorts van belang dat de kwestie omtrent [eiser] dateert uit 2009/2010, derhalve vier jaar geleden en dat in het onderhavige artikel deze kwestie slechts in enkele woorden wordt aangehaald. Niet gebleken is de positie van [eiser] door de korte vermelding in het artikel van 31 oktober 2013 opnieuw onderwerp van discussie onder het grote publiek is geworden. Daar komt bij dat de bewoordingen van NRC, hoewel scherp, niet als excessief en onnodig grievend kunnen worden aangemerkt.
Het is wellicht voor [eiser] vervelend dat hij door het artikel van 31 oktober 2013 opnieuw wordt herinnerd aan kwestie omtrent zijn aftreden als burgemeester van [plaatsnaam], maar dat maakt de publicatie van 31 oktober 2013 nog niet onrechtmatig.
Voorts is van belang dat het artikel d.d. 31 oktober 2013, anders dan [eiser] stelt, via internet niet eenvoudig terug te vinden is. Het is slechts toegankelijk voor (betalende) (internet)abonnees van NRC.
4.7.
Op grond van het voorgaande is voorshands onvoldoende aannemelijk dat NRC met de publicatie in NRC Handelsblad d.d. 31 oktober 2013 onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. Dat betekent dat de vordering onder a) en b) dienen te worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de vordering onder c). [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat mogelijke publicaties van NRC over [eiser] in de toekomst onrechtmatig zullen zijn.