11 mei 2022
Prejudiciële vragen over de procesbevoegdheid van een collectieve beheerorganisatie
Korkein oikeus (Finland) 11 mei 2022, IEF 21007, IEFbe 3554; C-201/22 (Telia Finland) Prejudiciële vragen. Via MinBuza. Cassatie, gesteld door de Korkein oikeus (Hooggerechtshof van Finland). De geregistreerde vereniging Kopiosto is een collectieve beheerorganisatie die houders van auteursrechten vertegenwoordigt. Telia Finland exploiteert een kabeltelevisienet waarin de signalen van binnenlandse vrij toegankelijke televisiezenders worden doorgegeven voor openbare ontvangst. Kopiosto vraagt de Korkein oikeus in eigen naam vast te stellen dat Telia inbreuk maakt op de auteursrechten van de door Kopiosto vertegenwoordigde auteurs. De vraag die centraal staat is of een dergelijke collectieve beheerorganisatie als Kopiosto het recht heeft om in eigen naam een vordering wegens inbreuk op het auteursrecht in te stellen.
Prejudiciële vragen:
1. Wordt ten aanzien van organisaties belast met de toekenning van contractuele licenties, die intellectuele-eigendomsrechten collectief beheren, met de procesbevoegdheid om deze rechten te verdedigen, die een belangrijke voorwaarde voor de procesbevoegdheid overeenkomstig artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48 is, uitsluitend verwezen naar de algemene bevoegdheid om in rechte op te treden of is daarvoor een uitdrukkelijk in de nationale wetgeving erkend recht vereist om in eigen naam een vordering ter verdediging van de betrokken rechten in te stellen?
2. Moet, in het kader van de uitlegging op basis van artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48, de uitdrukking „rechtstreeks belang bij de verdediging van de auteursrechten van de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt” in alle lidstaten op uniforme wijze worden uitgelegd met betrekking tot het recht van een collectieve beheerorganisatie in de zin van artikel 3, onder a), van richtlijn 2014/26/EU om in eigen naam een vordering wegens inbreuk op het auteursrecht in te stellen, wanneer (i) het gebruik van werken aan de orde is waarvoor een organisatie, zoals een in de Tekijänoikeuslaki (Finse auteurswet) bedoelde organisatie belast met de toekenning van contractuele licenties, uitgebreide collectieve licenties mag verlenen die de licentienemer in staat stellen om ook gebruik te maken van werken van auteurs uit die sector, die de organisatie niet hebben gemachtigd om hun rechten te beheren; (ii) het gebruik van werken aan de orde is waarvoor de auteurs de organisatie bij overeenkomst of bij volmacht hebben gemachtigd om hun rechten te beheren, zonder dat de auteursrechten aan de organisatie zijn overgedragen? [Or. 15]
3. Indien ervan wordt uitgegaan dat de organisatie als organisatie belast met de toekenning van contractuele licenties, een rechtstreeks belang en procesbevoegdheid heeft om in eigen naam een vordering in te stellen: welke betekenis moet bij de beoordeling van de procesbevoegdheid, in voorkomend geval in het licht van de artikelen 17 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, worden gegeven aan de omstandigheid dat de organisatie als organisatie belast met de toekenning van contractuele licenties, ook auteurs vertegenwoordigt die haar niet hebben gemachtigd om hun rechten te beheren en dat het recht van de organisatie om een vordering ter verdediging van de rechten van die auteurs in te stellen, niet bij wet is geregeld?