Prejudiciële vragen over geluidsinstallatie in trein
Curtea de Apel București (Roemenië) 22 december 2021, IEF 20993, IT 3548; C-826/21 (UPFR) Prejudiciële vragen aan het HvJ EU. Verzoekster UPFR is een Roemeense organisatie voor collectief beheer die voor producenten van fonogrammen vergoedingen int. Verweerster houdt zich bezig met openbaar personenvervoer per spoor en is verplicht passagierswagons van door haar beheerde treinen uit te rusten met geluidsinstallaties UPFR verzoekt in eerste aanleg en hoger beroep verweerster te gelasten een billijke vergoeding te betalen voor de mededeling aan het publiek van muziekwerken. De rechtsvraag is in wezen of de loutere aanwezigheid van geluidsinstallaties in wagons van passagierstreinen kan worden geacht een mededeling aan het publiek te vormen.
Prejudiciële vragen
1) Is sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij indien een spoorvervoerder treinwagons gebruikt waarin geluidsinstallaties zijn geïnstalleerd met het oog op de mededeling van informatie aan reizigers?
2) Staat artikel 3 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij in de weg aan een nationale regeling waarin een weerlegbaar vermoeden van mededeling aan het publiek is neergelegd dat is gebaseerd op de aanwezigheid van geluidsinstallaties indien die installaties verplicht zijn uit hoofde van andere wettelijke bepalingen inzake de activiteit van de vervoerder?