Gepubliceerd op woensdag 25 maart 2015
Proceskostenveroordeling in hoger beroep alsnog uitvoerbaar bij voorraad
Hof Den Haag 24 maart 2015, IEF 14798 (Wanglong tegen Rhodia)
Uitspraak ingezonden door Jan Brölmann en Radboud Ribbert, GreenbergTraurig. Proceskosten. De voorzieningenrechter [IEF 14399] heeft de proceskostenveroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, hij heeft overwogen dat dat niet is gevorderd en geen aanleiding voor ambtshalve toewijzing bestaat. Er is slechts gesteld dat er geen executieverdrag tussen Nederland en China geldt en er sprake is van een groot restitutierisico bestaat. Dat is onvoldoende concreet toegespitst. De ten gunste van Wanglong uitgesproken proceskostenveroordeling wordt alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaart.
3.2. (...) Gelet hierop moet er in dit incident vanuit worden gegaan dat Wanglong 0 bij wie het belang bij de artikel 234 Rv-vordering wordt voorondersteld (zie rov 3.1. in fine) - een serieus verhaalsrisico loopt wanneer zij haar aanzienlijke proceskostenveroordeling niet op korte termijn kan executeren. Tegenover het hiermee gegeven belang van Wanglong bij haar artikel 234 Rv-vordering heeft Rhodia alleen maar gestelde dat nu er geen executieverdrag tussen Nederland en China bestaat, er sprake is van een groot restitutierisico aan haar kant. Deze stelling is echter zo algemeen en zo weinig op de concrete situatie van Wanglong toegespitst dat daarin geen zwaarder wegend belang bij afwijzing van die vordering kan worden gezien. Vordering b) van Wanglong zal mitsdien worden toegewezen.