Gepubliceerd op maandag 16 december 2019
IEF 18888
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
10 dec 2019
Hof Arnhem-Leeuwarden 10 dec 2019, IEF 18888; ECLI:NL:GHARL:2019:10564 (Haerst tegen Lizard Apps), https://delex.nl/artikelen/proceskostenveroordeling-vastgesteld-op-grond-van-artikel-1019h-rv

Proceskostenveroordeling vastgesteld op grond van artikel 1019h Rv

Hof Arnhem-Leeuwarden 10 december 2019, IEF 18888, IT 2966; ECLI:NL:GHARL:2019:10564 (Haerst tegen Lizard Apps) Partijen twisten over de vraag of op de proceskostenveroordeling in eerste instantie artikel 1019h Rv (Haerst) of artikel 237 e.v. Rv (Lizard Apps) van toepassing is. Lizard Apps heeft aan haar vordering een inbreuk op het haar toekomende auteursrecht op de door Haerst gebruikte software ten grondslag gelegd. Zij heeft een verbod ten laste van Haerst gevorderd verdere inbreuken op haar auteursrecht te maken. Daarmee is sprake van een vordering tot handhaving van een auteursrecht, wat betekent dat de artikelen 1019-1019i Rv van toepassing zijn. Dat Haerst als verweer heeft gevoerd dat zij op grond van een licentieovereenkomst gerechtigd was de auteursrechtelijk beschermde software te gebruiken, verandert niet het karakter van de handhavingsvordering. Voor de toewijsbaarheid van de vordering was weliswaar beslissend of de licentieovereenkomst al of niet kon worden opgezegd, een vraag uit het algemene verbintenissenrecht, maar die omstandigheid doet er niet aan af dat de grondslag van de vordering handhaving van het aan Lizard Apps toekomende auteursrecht was. Dat betekent dat de proceskostenveroordeling moet worden vastgesteld op grond van artikel 1019h Rv. Het daarop ziende verweer van Lizard Apps wordt verworpen.

2.4 In nrs. 2.2 t/m 2.6 van de memorie van antwoord klaagt Lizard Apps erover dat de voorzieningenrechter de feiten niet goed zou hebben vastgesteld. Ook al zou dat verwijt terecht zijn, dan nog leidt dat niet tot een andere beslissing over de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. In nrs. 2.7 t/m 2.13 klaagt Lizard Apps over een aantal beslissingen van de voorzieningenrechter. De klachten zijn ongegrond want de beslissingen van de voorzieningenrechter zijn juist. Van het treden buiten de grenzen van de rechtsstrijd is geen sprake. De voorzieningenrechter heeft in het kader van het treffen van een voorlopige voorziening in het verweer van Haerst in de nrs. 31 e.v. van de conclusie van antwoord en van eis in reconventie redelijkerwijs kunnen lezen dat Haerst aanvoerde dat de licentieovereenkomst niet mag worden opgezegd gedurende de tijd die zij nodig heeft om over te schakelen naar andere software.

2.5 Hetgeen Lizard Apps verder nog heeft aangevoerd leidt niet tot een andere beslissing.