Gepubliceerd op donderdag 12 mei 2011
IEF 9651
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Rechtbank Amsterdam 4 mei 2011, LJN BQ4254 ([A] tegen Noordkaap TV Producties B.V. & SBS Broadcasting B.V.)

Vrijheid om te bepalen hoe...

Rechtbank Amsterdam 4 mei 2011, LJN BQ4254 ([A] tegen Noordkaap TV Producties B.V. & SBS Broadcasting B.V.)

Rechtspraak.nl: Portretrecht. Televisieuitzending niet onrechtmatig jegens hulpverlener in het alternatieve (jeugd)hulpverleningscircuit.  De uitingsvrijheid van Noordkaap c.s. omvat niet alleen de vrijheid een volgens haar bestaande misstand binnen het circuit van alternatieve (jeugd)hulpverlening in de uitzending aan de kaak te stellen, maar ook de vrijheid te bepalen op welke wijze zij dat doet(r.o.4.8). Nadat tussen [A] en “Iris” een afspraak voor een ontmoeting is gemaakt, verschijnt [B] daarbij en confronteert hij [A] op de openbare weg met de inhoud van ondermeer de chatsessies en de beelden via de webcam. Artikel 10 EVRM prevaleert boven 6:162 BW

4.6.  [A] wordt in de uitzending opgevoerd als voorbeeld van een hulpverlener uit het alternatieve hulpverleningscircuit. Daarbij wordt grensoverschrijdend gedrag van [A] jegens “Iris” in beeld gebracht. [A] wordt echter niet beschuldigd van pedofilie. Evenmin is [A] in de uitzending, anders dan hij stelt, zodanig in beeld gebracht dat hij voor het grote publiek herkenbaar was. Het overigens niet nader onderbouwde beroep van [A] op zijn portretrecht is reeds daarom ongegrond. Het verwijt van [A] aan Noordkaap c.s. dat zijn getoonde account op de website gratisadviseurs.nl en de beelden uit interviews op Youtube naar hem herleidbaar waren, legt – ook indien het juist zou zijn – onvoldoende gewicht in de schaal. Verder heeft [A] zelf op zijn voor derden toegankelijke Hyves-pagina de dag na de uitzending geschreven dat hij het onderwerp was van de uitzending. De omstandigheid dat bekend is geworden dat [A] de in de uitzending opgevoerde hulpverlener was, kan, in dat licht bezien, Noordkaap c.s. niet zonder meer worden verweten.

4.7.  Op zichzelf genomen is juist dat, zoals [A] stelt, hij door “Iris” “privé” is benaderd via zijn Hyves-pagina en niet met een hulpvraag in zijn hoedanigheid als hulpverlener. Dat blijkt ook uit de uitzending zelf en is voor het publiek van de uitzending derhalve ook duidelijk. Voor beoordeling van de (on)rechtmatigheid van de uitzending is dat, anders dan [A] kennelijk meent, niet van betekenis. [A] afficheert zichzelf als hulpverlener voor ouders die betrokken zijn in geschillen met overheidsinstanties zoals bureau jeugdzorg. Dat hij in de uitzending wordt aangeduid als hulpverlener is dan ook gerechtvaardigd. In het veld dat [A] als hulpverlener betreedt zijn – per definitie – ook (de belangen van) minderjarigen betrokken. In dat licht bezien bestaat er dan ook een directe relatie tussen het in de uitzending getoonde grensoverschrijdend gedrag van [A] jegens “Iris” en zijn activiteiten als hulpverlener, ook nu er geen hulpverleningsrelatie was tussen [A] en “Iris”. 

4.8.  De uitingsvrijheid van Noordkaap c.s. omvat niet alleen de vrijheid een volgens haar bestaande misstand binnen het circuit van alternatieve (jeugd)hulpverlening in de uitzending aan de kaak te stellen, maar ook de vrijheid te bepalen op welke wijze zij dat doet. Bij de wijze van inkleding van de uitzending heeft Noordkaap er voor gekozen om [A] als geanonimiseerd voorbeeld op te voeren van een hulpverlener die actief is in het circuit van alternatieve (jeugd)hulpverlening en waar voor gewaarschuwd dient te worden. Dat is gelet op het gedrag van [A] jegens “Iris” ook gerechtvaardigd. Dat Noordkaap c.s. gebruikt heeft gemaakt van een gefingeerd personage en dat in de uitzending het seksueel geladen gedrag van [A] jegens deze 14-jarige “Iris” wordt getoond (inclusief de beelden die via de webcam van [A] zijn verkregen) en dat [A] in de uitzending met zijn grensoverschrijdend gedrag jegens “Iris” wordt geconfronteerd, maakt niet dat Noordkaap c.s. de grenzen van de jegens [A] in acht te nemen zorgvuldigheid heeft overschreden.

4.9.  Uit het voorgaande volgt dat de afweging van de wederzijdse belangen, in het kader van artikel 10 lid 2 EVRM en artikel 6:162 BW, in het voordeel van de door artikel 10 beschermde vrijheid van meningstuiting van Noordkaap c.s. uitvalt. Er is geen plaats voor het oordeel dat de uitzending, ook gelet op het belang van de bescherming van [A]s persoonlijke levenssfeer, onrechtmatig is.

4.10.  De vorderingen van [A] zullen derhalve worden afgewezen.

Lees het vonnis hier (link en pdf).