Gepubliceerd op dinsdag 17 september 2024
IEF 22239
Rechtbanken ||
4 sep 2024
Rechtbanken 4 sep 2024, IEF 22239; ECLI:NL:RBMNE:2024:5359 (Eiseres tegen gedaagden), https://delex.nl/artikelen/rechtbank-wijst-wapperverbod-en-inzageverzoek-af-in-geschil-over-woonunit

Rechtbank wijst wapperverbod en inzageverzoek af in geschil over woonunit

Rb. Midden-Nederland 4 september 2024, IEF 22239; ECLI:NL:RBMNE:2024:5359 (Eiseres tegen gedaagden). Eiseres had een samenwerking met gedaagden in de ontwikkeling van woonunits. Na de beëindiging van de samenwerking eist eiseres dat gedaagden een demo-woonunit en digitale bestanden met bouwtekeningen aan haar overhandigen. Gedaagden zouden volgens eiseres onrechtmatig handelen door te claimen dat ze intellectuele eigendomsrechten heeft op deze bestanden en unit, wat zorgt voor zakelijke schade voor eiseres. Zij vordert een verbod voor gedaagden om mededelingen te doen over vermeende intellectuele eigendomsrechten (wapperverbod) en inzage in stukken ex artikel 843a Rv. Daarnaast wil eiseres dat de demo-woonunit en de bestanden worden overhandigd. De rechtbank wijst beide incidentele vorderingen af. Het wapperverbod wordt afgewezen omdat gedaagden inmiddels hebben erkend geen beroep te doen op intellectuele eigendomsrechten, waardoor het belang van eiseres bij een voorlopig verbod ontbreekt. De gevraagde inzage wordt eveneens afgewezen, omdat er geen rechtmatig belang meer is, aangezien er geen discussie meer bestaat over de IE-rechten. Ook wordt eiseres veroordeeld tot het betalen van de proceskosten in beide incidenten. De zaak zal verdergaan voor behandeling van de hoofdvordering.

2.9. De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Een van de vereisten voor toewijzing van een 843a-vordering is dat de verzoeker een rechtmatig belang heeft bij de inzage of afgifte van de stukken. Dat ontbreekt aan de zijde van [eiseres] . [gedaagden] erkent dat het bouwsysteem volgens haar niet beschermd is met intellectuele eigendomsrechten. Dat staat dus niet (meer) ter discussie tussen partijen. Verder voert [gedaagden] aan dat zij zich niet beroept op een intellectueel eigendomsrecht tegenover [eiseres] en ook niet het standpunt inneemt dat [eiseres] daar inbreuk op maakt. Dit betekent dat [eiseres] zich niet zal hoeven te verweren tegen vermeende inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, waardoor het door haar gestelde belang voor de gevorderde inzage van de stukken is komen te vervallen.