Rechtenketen van producent naar X onduidelijk en gebrekkig
Rechtbank Den Haag 9 januari 2013, LJN BZ1828 (X tegen K.M.I. Movies B.V.)
Auteursrecht. Bollywoodfilm. Handhavingsrechten. Vaststelling verkoop dvd’s. Illegale kopieën. Misbruik van (proces)recht / onvoldoende belang.
X is gerechtigd tot handhaving van de auteursrechten ten aanzien van de film "Blue" op dvd. X stelt succesvol dat SACV als producent als de auteursrechthebbende met betrekking tot de film “Blue” moet worden aangemerkt.
De rechtbank verwerpt de verweren dat de rechtenketen van de producent naar X onduidelijk en gebrekkig is. De overigens niet geconcretiseerde opmerking dat overgelegde stukken lastig te lezen zouden zijn, delen lijken te ontbreken en nummeringen kloppen niet, biedt geen aanknopingspunt om deze stukken buiten beschouwing te laten noch om op grond van deze stukken niet tot de vaststelling te komen dat X gerechtigd is tot handhaving van de auteursrechten van SACV ten aanzien van de film “Blue” op dvd.
De rechtbank draagt X op conform de hoofdregel van het bewijsrecht van artikel 150 Rv te bewijzen dat KMI een dvd van de film heeft verkocht en dat dvd's niet met toestemming van de rechthebbende zijn vervaardigd en in het verkeer zijn gebracht.
Vaststelling verkoop dvd’s
4.17. Gelet op de hoofdregel van het bewijsrecht van artikel 150 Rv, rust de bewijslast van – kort gezegd – de verkoop van een exemplaar van de film “Blue” door KMI op X, nu dit door KMI gemotiveerd is betwist. X zal daarom – conform zijn bewijsaanbod – zoals in het dictum vermeld bewijs worden opgedragen van zijn stelling dat KMI, zoals beschreven in het proces-verbaal van de deurwaarder, op 9 januari 2010 een dvd van de film “Blue” heeft verkocht.
4.18 (...) Dat het vreemd is dat door X van de koop geen kassabonnen zijn overgelegd, zoals wordt aangevoerd, kan evenmin ter onderbouwing dienen, nu gesteld noch gebleken is dat A, B en C bij verkoop aan klanten steeds kassabonnen verstrekken. Hetgeen door A, B en C naar voren is gebracht tegen de constatering door de deurwaarder dat zij dvd’s van de film “Blue” hebben verkocht, is onvoldoende concreet en onvoldoende onderbouwd en wordt daarom gepasseerd.
Illegale kopieën
4.21. Met gedaagden is de rechtbank van oordeel dat onduidelijk is dat de kopieën waarvan X stelt dat die bij gedaagden zijn gekocht (zoals blijkt uit de overgelegde processen-verbaal) de dvd’s zijn waarvan X door middel van de door hem overgelegde producties stelt dat die als illegale kopieën moeten werden aangemerkt. Gesteld noch gebleken is dat de door de deurwaarder na aankoop in de winkels/videotheken van gedaagden meegenomen dvd’s door hem zijn gewaarmerkt of anderszins van een kenmerk zijn voorzien, zodat aan de hand van de processen-verbaal niet kan worden vastgesteld dat het om de dvd’s gaat waarvan door X afbeeldingen zijn overgelegd. Ook overigens blijkt uit de door hem overgelegde stukken een dergelijk verband niet te leggen. Daarmee ontbreekt ook het verband dat noodzakelijk is om de door X gestelde – en door gedaagden betwiste – kenmerkende gegevens van de originele dvd en van de bij gedaagden gekochte dvd’s te kunnen beoordelen, en dus om te kunnen beoordelen of sprake is van illegale kopieën. De rechtbank overweegt dat uit de stellingen van partijen volgt dat met een illegale kopie in dit verband bedoeld is: een niet met toestemming van de rechthebbende vervaardigd en in het verkeer gebracht exemplaar van de film “Blue”.
4.22. Gelet op de hoofdregel van het bewijsrecht van artikel 150 Rv, dient X te bewijzen dat – kort gezegd – gedaagden illegale kopieën van de film “Blue” hebben verkocht, nu dit door gedaagden gemotiveerd is betwist. X zal daarom – conform zijn bewijsaanbod – zoals in het dictum vermeld bewijs worden opgedragen van zijn stelling dat de door de deurwaarder, zoals beschreven in de processen-verbaal van 9 januari en 20 maart 2010, in de winkels/videotheken van gedaagden gekochte dvd’s van de film “Blue”, niet met toestemming van de rechthebbende vervaardigde en in het verkeer gebrachte exemplaren van de film “Blue” zijn.
Lees de uitspraak: zaaknummer 402365 / HA ZA 11-2350 (pdf), LJN BZ1828