Retweeten van opruiende tweet is in beginsel niet strafbaar
Rechtbank Den Haag 10 december 2015, IEF 15542; ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context-zaak)
Mediarecht. Strafrecht. Artikel 131 en 132 Sr. In deze zaak staan negen personen terecht die verdacht worden van o.a. retweets met een jihadistisch en opruiend karakter. De rechtbank onderschrijft dat op Twitter het uitgangspunt geldt: retweet is not endorsement. Dat brengt mee dat het retweeten van een bericht dat op zich als opruiend wordt beoordeeld in beginsel niet strafbaar is ingevolge artikel 131 Sr. Wel valt deze gedraging onder de reikwijdte van artikel 132 Sr. Dat is anders indien uit het commentaar van verdachte bij de retweet blijkt dat hij de inhoud onderschrijft, of wanneer het geretweete bericht past binnen een reeks van berichten van verdachte van dezelfde aard en/of strekking, binnen een bepaalde periode. Hetzelfde geldt ook voor het delen van een hyperlink.
11.22 In een aantal gevallen is de ten laste gelegde uiting een retweet van een bericht van een ander, al dan niet voorzien van commentaar van verdachte. De rechtbank onderschrijft dat op Twitter het uitgangspunt geldt: retweet is not endorsement. Dat brengt mee dat het retweeten van een bericht dat op zich als opruiend wordt beoordeeld in beginsel niet strafbaar is ingevolge artikel 131 Sr. Wel valt deze gedraging onder de reikwijdte van artikel 132 Sr. Dat is anders indien uit het commentaar van verdachte bij de retweet blijkt dat hij de inhoud onderschrijft, of wanneer het geretweete bericht past binnen een reeks van berichten van verdachte van dezelfde aard en/of strekking, binnen een bepaalde periode. Hetzelfde geldt ook voor het delen van een hyperlink.