Gepubliceerd op woensdag 12 juli 2017
IEF 16944
Rechtbank Den Haag ||
12 jul 2017
Rechtbank Den Haag 12 jul 2017, IEF 16944; ECLI:NL:RBDHA:2017:7418 (Vliegtuigputten zaak), https://delex.nl/artikelen/schadevergoeding-voor-maker-vliegtuigputten-wegens-inbreukmakend-handelen-door-concurrent

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek. 

Schadevergoeding voor maker vliegtuigputten wegens inbreukmakend handelen door concurrent

Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16944; ECLI:NL:RBDHA:2017:7418 (Vliegtuigputten zaak) Onrechtmatige daad. Auteursrecht. Cavotec houdt zich bezig met het ontwerpen, ontwikkelen en verkopen van vliegtuigputten. X heeft de rechtspersoon IGS Sweden opgericht en houdt zich eveneens bezig met de verkoop van deze putten. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin overeengekomen is dat X en IGS Sweden geen gebruik mogen maken van alle materialen toebehorend aan Cavotec, waaronder de Combibox-tekeningen. Cavotec vordert schadevergoeding wegens niet-nakoming van de overeenkomst en onrechtmatig handelen, een verbod op gebruikmaking van geheime knowhow en staking inbreuk auteursrecht. Nu de feiten en omstandigheden onvoldoende zijn weersproken door X, wordt hij veroordeeld tot betaling wegens schending van de Vaststellingsovereenkomst alsmede het onrechtmatig handelen. Een verbod wordt opgelegd met betrekking tot gebruikmaking van de geheime know-how: door het kopiëren van de Combibox-tekeningen van Cavotec heeft X in strijd gehandeld met de maatschappelijke zorgvuldigheid. De technische Combibox-tekeningen zijn niet auteursrechtelijk beschermd. Vorderingen worden grotendeels toegewezen. 

4.9. [gedaagde] bestrijdt niet, althans niet gemotiveerd, dat hij (delen van) bedoeld materiaal op 12 juni 2014, derhalve ruim na het sluiten van de Vaststellingsovereenkomst, op zijn laptop had staan. Dat is in strijd met de Vaststellingsovereenkomst. [gedaagde] heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat dit niet aan hem kan worden toegerekend. De conclusie luidt dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de Vaststellingsovereenkomst door materialen van Cavotec/Combibox op zijn laptop te bewaren. 

4.13. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] onvoldoende heeft bestreden dat hij genoemde Combibox-tekeningen (in Wauben Aviation) nog steeds gebruikte en aanpaste nadat de Vaststellingsovereenkomst van kracht werd. Dat hij niet voor zichzelf, maar voor Wauben Aviation handelde, doet daar anders dan [gedaagde] aanvoert, niet aan af, omdat de Vaststellingsovereenkomst hem ook verbiedt om in een onderneming (al dan niet van een derde) materialen van Cavotec te gebruiken. Door het gebruik en de aanpassing van deze tekeningen heeft [gedaagde] de Vaststellingsovereenkomst geschonden.

4.29. Op grond van het hiervoor bij de bespreking van de nakoming van de Vaststellingsovereenkomst overwogene, staat vast dat [gedaagde] zonder toestemming van Cavotec de Combibox-tekeningen heeft gekopieerd op zijn eigen laptop, heeft getoond aan Wauben Aviation en aldaar heeft gebruikt of laten gebruiken voor het maken van de Wauben Aviation-tekeningen. Door dit handelen van [gedaagde] heeft Wauben Aviation een voorsprong gekregen op concurrenten: zij heeft immers niet alleen geprofiteerd van de specialistische kennis die [gedaagde] zelf heeft, maar heeft kunnen voortborduren op de tekeningen van Combibox/Cavotec, zonder dat de specialistische kennis van [gedaagde] eerst diende te worden omgezet in nieuwe tekeningen. Dit is in strijd met eerlijke handelsgebruiken. Door aldus te handelen heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op het recht van Cavotec op de Combibox-knowhow als bedoeld in artikel 39 lid 2 TRIPs en daarmee gehandeld in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Deze onrechtmatige handelingen zijn toerekenbaar aan [gedaagde].

4.33. [gedaagde] voert tegen de vordering sub F onder meer aan dat de tekeningen waarvan Cavotec stelt auteursrechthebbende te zijn een eigen, oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker ontberen. Hij voert aan dat de keuzes die Cavotec stelt te hebben gemaakt banaal zijn en dat Cavotec bovendien heeft nagelaten om per tekening aan te geven waar de auteursrechtelijk beschermde trekken aanwezig zijn. Dit verweer slaagt. Het is op zich juist dat de enkele omstandigheid dat de tekeningen in enige mate zijn ingegeven door eisen van technische eisen, niet betekent dat daarop geen auteursrecht kan rusten. De tekeningen zijn echter niet auteursrechtelijk beschermd indien zij te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze. De 922 tekeningen waarnaar Cavotec verwijst in haar productie 20 en de tekeningen in haar productie 23 zijn uitgesproken technisch van aard. Zij vormen een zo exact mogelijke tekening van de (onderdelen van) de putten, terwijl Cavotec zich niet op het standpunt stelt dat haar auteursrecht is gelegen in het uiterlijk van die (onderdelen van) de putten maar in de tekeningen daarvan. Het overgrote deel van de tekeningen betreft zwarte lijntekeningen op een witte achtergrond, zonder elementen van kleurgebruik of hooguit met een paar gekleurde lijnen, een groot aantal tekeningen is alleen in 2D perspectief weergegeven en de overgrote meerderheid van de tekeningen heeft alleen een technisch, niet stilistisch, weergegeven 3D perspectief, waarbij een hoek van 45% is gekozen voor het perspectief. Hoewel het gelet op het grote aantal door [gedaagde] gekopieerde tekeningen, wellicht niet doenlijk was om alle tekeningen per stuk te bespreken, had het naar het oordeel van de rechtbank wel op de weg van Cavotec gelegen om, tegenover het verweer van [gedaagde] , per groep van tekeningen (al dan niet met een 3D afbeelding er bij, al dan niet met kleurlijnen, al dan niet met een in kleur weergegeven stilistische 3D weergave), aan te geven welke auteursrechtelijk beschermde trekken aanwezig zijn. Dat heeft zij echter nagelaten. Zonder een dergelijke nadere motivering, ziet de rechtbank niet in dat er in de Combibox-tekeningen creatieve keuzes zijn gemaakt en gaat zij er van uit dat deze keuzes banaal en/of triviaal zijn. De vordering sub F zal daarom worden afgewezen.