28 apr 2020
Schadevergoeding voor publicatie van foto in huis-aan-huisblad
Hof Amsterdam 28 april 2020, IEF 19190; ECLI:NL:GHAMS:2020:1193 (Rodi Media) Appellante heeft begin juli 2017 een foto gemaakt van een uitvoering van de musical The Bodyguard. Deze foto is terechtgekomen bij huis-aan-huisblad Almere Deze Week waar het zonder naamsvermelding van de fotograaf in de papieren editie en op de website is gepubliceerd. Beide grieven van appelante falen. Er kan niet worden afgeleid dat Rodi Media de omstreden foto nog gebruikt en niet van haar website heeft verwijderd dan wel dat de krant met deze foto ten tijde van de onderhavige procedure nog opvraagbaar was bij Rodia Media. De volledige proceskostenveroordeling van € 13.000,- is niet redelijk en evenredig. De schadevergoeding van € 426,- wordt toegewezen.
Grief 1 van [appellante] is gericht tegen afwijzing van de verbodsvordering als hiervoor onder 3.3.1 weergegeven. Het belang van [appellante] bij haar vordering is er niet alleen in gelegen dat Rodi Media de foto pas na herhaaldelijke verzoeken online heeft verwijderd maar ook dat zij de inbreuk betwist zodat het risico bestaat dat Rodi Media de foto (die nog in haar bezit is) blijft gebruiken. De krant waarin de foto is opgenomen, was ten tijde van het geschil nog opvraagbaar, aldus [appellante] .
3.5.1
Het hof stelt vast dat [appellante] ook in hoger beroep geen concrete stellingen heeft ingenomen, laat staan met feitenmateriaal heeft onderbouwd, waaruit afgeleid kan worden dat Rodi Media de omstreden foto nog gebruikt en niet van haar website heeft verwijderd dan wel dat de krant met deze foto ten tijde van de onderhavige procedure nog opvraagbaar was bij Rodia Media. Evenals de kantonrechter acht het hof de verbodsvordering bij gebrek aan belang niet toewijsbaar. De grief slaagt niet.3.6
Grief 2 is gericht tegen de proceskostenveroordeling c.q. compensatie van kosten en de overweging van de kantonrechter dat de namens [appellante] ingediende berekening van de kosten tot een bedrag van € 12.920,51 buitensporig is. Volgens [appellante] zijn deze kosten door toedoen van Rodi Media noodzakelijk gemaakt en is het recht op volledige proceskostenveroordeling in de zin van 1019h Rv voor deze situatie geschreven. De billijkheid verzet zich niet tegen toewijzing, terwijl toepassing van het kantonliquidatietarief geen recht doet aan de onderhavige procedure aldus [appellante] .3.6.1
Ter beoordeling staat of de door [appellante] gevorderde volledige proceskostenveroordeling van nagenoeg € 13.000,-- redelijk en evenredig is. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de door [appellante] ingediende berekening in het licht van het betrokken belang buitensporig is, nog daargelaten dat het aantal gemaakte uren door Rodi Media gemotiveerd wordt betwist en dat de kantonrechter een deel van de vordering blijkens het voorgaande (rov. 3.5) terecht heeft afgewezen. Van redelijke en evenredige proceskosten kan niet worden gesproken, terwijl ook de billijkheid zich verzet tegen toewijzing. Grief 2 heeft geen succes.