28 sep 2021
Uitspraak ingezonden door Gregor Vos en Ruger Stoop, Brinkhof.
Schorsing van procedure wordt in stand gehouden
Gerechtshof Den Haag 28 september 2021, IEF 20214; ECLI:NL:GHDHA:2021:2408 (Ledar tegen IKEA) Ledar vordert in conventie dat Ikea inbreuk heeft gemaakt op haar merkrechten. Ikea biedt (led)lampen met het teken LEDARE aan, Ledar is houder van ingeschreven Uniewoordmerken LEDARC en LEDAR. In eerste aanleg heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat de zaak moet worden geschorst totdat het EUIPO definitief uitspraak heeft gedaan aangaande de geldigheid van de merken [zie IEF 19515]. In dit hoger beroep stelt Ledar zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat artikel 128 lid 4 UMVo onder de gegeven omstandigheden noopt tot schorsing van de procedure in conventie en reconventie. Met haar tweede grief komt Ledar op tegen het oordeel van de rechtbank dat het door Ledar gestelde belang bij een oordeel in de hoofdzaak op korte termijn niet kan worden aangemerkt als bijzondere reden om de behandeling voort te zetten in de zin van artikel 132 lid 1 UMVo. De derde grief is gericht tegen de schorsing van de procedure in conventie. Geen van de grieven slaagt en het vonnis van 21 oktober 2020 moet worden bekrachtigd.
3.10 Ikea heeft er terecht op gewezen dat het in het handelsverkeer gebruikelijk is dat een partij, alvorens te worden gedagvaard, eerst wordt aangesproken en zo nodig gesommeerd met betrekking tot een gestelde merkinbreuk, alvorens zij in rechte wordt betrokken. In die (normaal)situatie is de beweerdelijk inbreukmakende partij evenzeer in de gelegenheid voorafgaand aan een (mogelijke) inbreukprocedure een geldigheidsactie bij het Bureau in te stellen en staat het haar vrij vervolgens in de hoofdzaak ook nog een reconventionele geldigheidsactie in te stellen. Indien zij de geldigheid van het ingeroepen merk wil bestrijden, is zij daartoe op grond van artikel 127 lid 1 UMVO zelfs genoodzaakt.
3.11 Daarnaast hoeft een schorsing van de procedure niet noodzakelijkerwijs tot een onaanvaardbare vertraging van de inbreukprocedure te leiden. Artikel 132 lid 3 UMVO voorziet nadrukkelijk in de mogelijkheid dat de Uniemnerkrechtbank voor de duur van de schorsing voorlopige en beschermende maatregelen beveelt.