Sena wordt verboden percelen en panden te betreden
Rechtbank Noord-Holland 19 juni 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:5950 (KAV AUTOVERHUUR tegen SENA, Buma en SCAN)
Collectief beheer. Naburige rechten. 28 WNR. Anders dan Sena c.s. hebben aangevoerd zijn de recepties in de vestigingen van KAV geen openbare ruimtes die voor iedereen toegankelijk zijn. KAV stelt haar vestigingen (deels) open voor (potentiële) klanten. Dit betekent dat het in beginsel een ieder (impliciet) is toegestaan de vestigingen van KAV in de daarvoor bestemde ruimte(s) en binnen de daarvoor geldende openingstijden te betreden. Het betekent evenwel niet dat KAV zonder meer gehouden is om een ieder toegang te verschaffen tot haar vestigingen. Bij brief van 20 december 2010 heeft KAV Sena expliciet verboden de vestigingen van KAV te betreden. Als eigenaar casu quo gebruiker van de desbetreffende percelen en panden was zij daartoe bevoegd. Niet in geschil is immers dat Sena en/of haar medewerkers geen opsporingsambtenaar zijn als bedoeld in artikel 28 van de WNR. Dit betekent dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor Sena en/of haar medewerkers voor het tegen de wil van de eigenaar of gebruiker betreden van percelen en panden van KAV.
Als niet weersproken staat vast dat KAV aan haar medewerkers geen apparatuur beschikbaar heeft gesteld voor het luisteren naar muziek. Voorts staat vast dat KAV haar medewerkers bij e-mailbericht van 18 september 2009 heeft opgeroepen eventueel aanwezige radio’s uit te zetten. Onder die omstandigheden kan niet met recht worden gezegd dat KAV in haar vestigingen muziek ten gehore brengt of laat brengen. Het enkele feit dat in vijf van de 28 KAV-vestigingen kennelijk onvoldoende gehoor is gegeven aan de instructie van KAV is daarvoor onvoldoende. Evenmin kan KAV onder genoemde omstandigheden verantwoordelijk worden gehouden voor geconstateerd muziekgebruik in die vestigingen. Dit geldt te meer nu (veelal) sprake is van eenmansvestigingen en van KAV niet kan worden gevergd dat zij haar medewerkers in die vestigingen (stelselmatig) controleert op de naleving van de door haar uitgevaardigde instructie om de radio’s uit te zetten. Het betoog van Sena en Buma dat KAV effectieve maatregelen dient te nemen, zoals het verwijderen of verbieden van de radio’s, treft geen doel. Het enkele feit dat KAV de radio’s niet heeft verwijderd of verboden betekent immers nog niet dat zij in haar vestigingen muziek ten gehore brengt of laat brengen. Dat zou anders kunnen zijn als KAV, terwijl zij weet dat bepaalde medewerkers de gegeven instructie niet opvolgen, geen verdere actie onderneemt, maar dat is gesteld noch gebleken.
4.1. KAV heeft in de eerste plaats gevorderd Sena c.s. te verbieden KAV en haar personeel te (doen) benaderen via enig ander (post)adres dan via het hoofdkantoor. Deze vordering zal bij gebrek aan een deugdelijke grondslag worden afgewezen. Hoewel niet valt in te zien waarom Sena c.s. kennelijk niet wensen te voldoen aan het verzoek van KAV om alle correspondentie naar de postbus van haar hoofdvestiging te sturen, betekent dit niet dat Sena c.s. door dit verzoek te negeren onrechtmatig handelen. Sena c.s. hebben terecht aangevoerd dat KAV ingevolge artikel 1:14 BW ten aanzien van aangelegenheden die de vestigingen van KAV betreffen, mede woonplaats houdt op het adres van die vestigingen, waarvoor zij mogen afgaan op de gegevens in het register van de Kamer van Koophandel.
4.2. Het door KAV gevorderde verbod voor Sena om percelen en panden bij KAV in gebruik te betreden zal worden toegewezen. Daarvoor is het volgende redengevend. Anders dan Sena c.s. hebben aangevoerd zijn de recepties in de vestigingen van KAV geen openbare ruimtes die voor iedereen toegankelijk zijn. KAV stelt haar vestigingen (deels) open voor (potentiële) klanten. Dit betekent dat het in beginsel een ieder (impliciet) is toegestaan de vestigingen van KAV in de daarvoor bestemde ruimte(s) en binnen de daarvoor geldende openingstijden te betreden. Het betekent evenwel niet dat KAV zonder meer gehouden is om een ieder toegang te verschaffen tot haar vestigingen. Bij brief van 20 december 2010 (verzonden 21 december 2010) heeft KAV Sena expliciet verboden de vestigingen van KAV te betreden. Als eigenaar casu quo gebruiker van de desbetreffende percelen en panden was zij daartoe bevoegd. Niet in geschil is immers dat Sena en/of haar medewerkers geen opsporingsambtenaar zijn als bedoeld in artikel 28 van de WNR. Dit betekent dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor Sena en/of haar medewerkers voor het tegen de wil van de eigenaar of gebruiker betreden van percelen en panden van KAV.
Het feit dat Sena een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de WNR leidt niet tot een ander oordeel en evenmin het gegeven dat het anders voor haar niet mogelijk zou zijn de rechten van de rechthebbenden te handhaven.
Om executiegeschillen te vermijden zal in het dictum worden bepaald dat het verbod niet geldt als Sena de panden en percelen van KAV doet betreden door daartoe aangewezen opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 28 WNR. Hetzelfde geldt uiteraard voor deurwaarders bij de rechtmatige uitoefening van de aan hen wettelijk opgedragen taken. Aangezien Sena c.s. ook na het schriftelijk verbod vestigingen van KAV hebben (doen) betreden, zal de dwangsom worden toegewezen als gevorderd, zij het met matiging en maximering als in het dictum te vermelden en met verkorting van de termijn..7.
Als niet weersproken staat vast dat KAV aan haar medewerkers geen apparatuur beschikbaar heeft gesteld voor het luisteren naar muziek. Het moet er daarom voor worden gehouden dat in de gevallen waarin door de buitendienstmedewerkers van Sena muziekgebruik door een radio is geconstateerd, de desbetreffende radio door de medewerker naar de vestiging van KAV is meegebracht. Voorts staat vast dat KAV haar medewerkers bij e-mailbericht van 18 september 2009 heeft opgeroepen eventueel aanwezige radio’s uit te zetten. Onder die omstandigheden kan niet met recht worden gezegd dat KAV in haar vestigingen muziek ten gehore brengt of laat brengen. Het enkele feit dat in vijf van de 28 KAV-vestigingen uit het inventarisatieformulier voor de vestiging in Heerlen (productie G.9) blijkt dat deze vestiging in gebruik is bij een ander bedrijf kennelijk onvoldoende gehoor is gegeven aan de instructie van KAV is daarvoor onvoldoende. Evenmin kan KAV onder genoemde omstandigheden verantwoordelijk worden gehouden voor geconstateerd muziekgebruik in die vestigingen. Dit geldt te meer nu (veelal) sprake is van eenmansvestigingen en van KAV niet kan worden gevergd dat zij haar medewerkers in die vestigingen (stelselmatig) controleert op de naleving van de door haar uitgevaardigde instructie om de radio’s uit te zetten. Het betoog van Sena en Buma dat KAV effectieve maatregelen dient te nemen, zoals het verwijderen of verbieden van de radio’s, treft geen doel. Het enkele feit dat KAV de radio’s niet heeft verwijderd of verboden betekent immers nog niet dat zij in haar vestigingen muziek ten gehore brengt of laat brengen. Dat zou anders kunnen zijn als KAV, terwijl zij weet dat bepaalde medewerkers de gegeven instructie niet opvolgen, geen verdere actie onderneemt, maar dat is gesteld noch gebleken.
De jurisprudentie waar Sena en Buma in dit verband naar hebben verwezen heeft betrekking op wezenlijk andere feitelijke situaties.
De beslissing
De rechtbank in conventie
5.1. verbiedt Sena vanaf twee dagen na betekening van het vonnis, voor de duur van vijf (5) jaren, percelen en panden bij KAV in gebruik, te (doen) betreden, behoudens door een deurwaarder of daartoe aangewezen opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 28 WNR, op straffe van een dwangsom ad EUR 500,00 per overtreding met een maximum van EUR 5.000,00;
Op andere blogs:
DirkzwagerIEIT (Buma, Stemra en SENA buiten de deur houden op grond van eigendomsrecht?)