9 jan 2017
Sponsordeal met rallyteam staat inbreukvordering IE-rechten in de weg
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 9 januari 2017, IEF 16544; ECLI:NL:RBMNE:2017:81 (elektrisch aangedreven rally autoteam) Auteursrecht. Contractenrecht. Eiser is grafisch ontwerper, designer en fotograaf. Gedaagde is professioneel fotograaf en vennoot van een onderneming in automotive content, apps en boeken en zit in een fotografenteam dat jaarlijks deelneemt aan een rally-wedstrijd. Eiser laat gedaagde weten veel werkzaamheden te hebben verricht zonder een schriftelijke overeenkomst en verzoekt tot minnelijke regeling van €40k en gebruikt de handhaving van zijn IE-rechten als stok achter de deur. Gedaagde heeft slechts als bestuurder van Team Y contact gehad. Er is een sponsordeal overeengekomen tussen het Rallyteam en eiser die inhield dat kosteloos werkzaamheden zouden worden verricht in ruil voor naam en logo-vermelding op de rally-auto, de website, kleding, flyers en jaarboek. Ondanks dat de intentieverklaring niet ondertekend zijn, is er ter zitting wel erkend dat hetgeen daarin is opgenomen, destijds besproken is. De vorderingen worden afgewezen.
3.4. (...) [gedaagde] stelt dat [eiser] met [team Y] een sponsordeal is overeengekomen, die onder meer inhield dat [eiser] (kosteloos) werkzaamheden zou verrichten voor [team X] in ruil voor een (kosteloos) sponsorpakket van [team Y] ter waarde van circa € 25.000,00 met betrekking tot de [...] 2016. Volgens [gedaagde] hebben zowel [eiser] als [team Y] de op hen rustende verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst volbracht: [eiser] heeft design- en brandingswerken ontwikkeld voor [team X] 2016 en in ruil daarvoor zijn bij de [...] 2016 de naam en het logo van [eiser] en zijn onderneming [handelsnaam] onder meer vermeld op de rallyauto, de website en de kleding en in het jaarboek en flyers.
4.3. [eiser] stelt dat hij met de vof, waarvan vennoot [gedaagde] steeds als contactpersoon is opgetreden, de afspraak heeft gemaakt te gaan samenwerken rond [gedaagdes] deelname aan de [...] . [eiser] zou in dat verband grafische werken vervaardigen en inbrengen en de vof ( [gedaagde] ) zou deze werken vermarkten, waarna ieder een deel van de opbrengst zou toekomen. In de periode juli 2015 tot en met augustus 2016 heeft [eiser] diverse huisstijlen, website templates, visuals en logo’s ontworpen met betrekking tot de [...] 2016, waarvan een deel door de vof is geëxploiteerd voor commerciële doeleinden. [eiser] stelt dat de gemaakte afspraken nog nader zouden worden uitgewerkt, onder andere ten aanzien van de winstdeling. Dit is echter, ondanks meerdere verzoeken daartoe van [eiser] , niet gebeurd. Tot op heden heeft [eiser] van de vof geen geldelijke compensatie ontvangen en evenmin duidelijkheid verkregen. [eiser] heeft de samenwerking inmiddels beëindigd. Volgens [eiser] komt hem thans een urenvergoeding toe en mag de vof de door hem vervaardigde auteursrechtelijk beschermde werken niet langer gebruiken. [gedaagde] heeft deze stellingen gemotiveerd bestreden.
4.4. Zelfs ingeval de voorzieningenrechter veronderstellenderwijs uitgaat van de juistheid van de stelling van [eiser] dat er sprake was van een afspraak tussen [eiser] en de vof in deze vorm, komen de vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking.
Een dergelijke afspraak leidt immers niet tot meer dan de plicht van de vof om rekening en verantwoording af te leggen aan [eiser] over wat de samenwerking heeft opgeleverd en om bij een positief saldo [eiser] daarin te laten delen op een nader te bepalen voet. Op grond van de gestelde samenwerkingsovereenkomst heeft [eiser] aan de vof impliciet het licentierecht verstrekt om van de door hem vervaardigde en ingebrachte auteursrechtelijk beschermende werken (tot beider voordeel) gebruik te maken in het kader van de beoogde exploitatie. [eiser] kan alleen aan de vof verder gebruik van deze werken verbieden als voldoende aannemelijk is dat de gestelde overeenkomst een eindtermijn heeft, die is verstreken, of, als de overeenkomst geen eindtermijn kent, deze rechtsgeldig is opgezegd dan wel in verband met toerekenbaar tekortschieten van de zijde van de vof door [eiser] rechtsgeldig is ontbonden. Geen van deze gevallen is gesteld of gebleken. Voor zover [eiser] heeft bedoeld te stellen dat het aan de vof verleende gebruiksrecht is verstrekt onder de voorwaarde van betaling, gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij. [eiser] heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat een dergelijke voorwaarde expliciet is overeengekomen, zodat het bestaan van die voorwaarde niet kan worden aangenomen. Reeds om deze redenen dienen de vorderingen te worden afgewezen.