22 nov 2021
Stichting Brein kan als ieder ander aangifte doen van strafbare feiten
Hof 's-Hertogenbosch 22 november 2021, IEF 20384; ECLI:NL:GHSHE:2021:3547 (Masterboxen) Zie [IEF 14644] Het hof veroordeelt de verdachte ter zake van de illegale productie, invoer en handel in/van Masterboxen en deelneming aan een criminele organisatie tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof wijdt onder meer overwegingen aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging, onder andere met betrekking tot het (rechtmatige) optreden van de Stichting Brein en de samenwerking tussen deze stichting en de FIOD.
De vraag of het particuliere onderzoek rechtmatig is, wordt niet beheerst door strafvorderlijke regels, maar door normen van burgerlijk recht, in het bijzonder de criteria van onrechtmatige daad als bedoeld in art. 6:162 BW. De grenzen van wat de Stichting Brein in dat kader mag doen zijn ruimer dan de strafvorderlijke bevoegdheden van opsporingsambtenaren. De Hoge Raad laat veel ruimte voor het gebruik van bewijsmateriaal dat door particulieren is verkregen.
Bij de beoordeling neemt het hof allereerst in aanmerking, dat de Stichting Brein geen onderdeel uitmaakt van het opsporingsapparaat en niet onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie valt. Wel is van belang of en zo ja, in hoeverre de FIOD als opsporingsinstantie bemoeienis heeft gehad met de verkrijging van het materiaal door de Stichting Brein. Daar zal het hof, grotendeels in navolging van de rechtbank, hierna nader op ingaan. Het hof is in ieder geval niet gebleken van een situatie waarin het optreden van de Stichting Brein zodanige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde of veronachtzaming van de rechten van de verdediging in de strafzaak tot gevolg heeft gehad, dat dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging.
De Stichting Brein is opgericht om inbreuken op intellectuele eigendomsrechten te bestrijden, in beginsel in civielrechtelijk kader. In dat verband wordt juist van haar verlangd dat zij meewerkt aan een goede informatievoorziening en een adequate informatie-uitwisseling, alsmede dat zij samenwerkt met andere private en publiekrechtelijke partijen. De FIOD behoort tot deze laatste groep. De stelling dat de Stichting Brein zich schuldig heeft gemaakt aan burgerpseudokoop snijdt geen hout. Zoals gezegd dient het handelen van de Stichting Brein niet te worden getoetst aan de strafrechtelijke normen. Daarnaast kan, op grond van art. 126ij Sv van burgerpseudokoop pas sprake zijn als de officier van justitie met een persoon – die geen opsporingsambtenaar is – overeenkomt dat de persoon bijstand verleent aan de opsporing. Van een dergelijke bijstand is het hof niet gebleken. De Stichting Brein kan als ieder ander aangifte doen van strafbare feiten, hetgeen zij in dit geval ook heeft gedaan. Of de aangifte en overige verkregen informatie moet leiden tot een strafrechtelijk opsporingsonderzoek, wordt beoordeeld door de FIOD onder leiding van het Openbaar Ministerie.