Stoffelijken versus de onstoffelijken
Artikel in het nieuwe NJB (nr. 30, 1 september 2006): Over rode brandweerauto’s en de verkrijging van de eigendom van elektronische bestanden over internet. Reactie van M.N. Groeneveld (bedrijfsjurist) op NJB 2006, nr. 10 E. Neppelenbroek (eerder bericht hier). Met naschrift Neppelenbroek.
“De schrijver meent, als Ik het goed begrijp, dat bij het downloaden van elektronische bestonden door B van de computer van A via internet ‘iets stoffelijks van A naar 13 gaat’ en dat B ‘eigendom verkrijgt’ en wel ‘door natrekking van de bestanden op zijn computer’, dat terwijl het originele bestand nog steeds op de computer van A staat. Het komt mij voor dat deze voorstelling van zaken op tenminste vijf gronden als onjuist kan worden beschouwd.”
“Conclusie: Een overdracht van gegevens, mondeling dan wel via ‘internet, kan niet worden beschouwd als een overdracht van iets stoffelijks. En door de onstoffelijkheid van gegevens kan voorts niet worden gesproken: van een eigendomsoverdracht door natrekking. De gegevens die B ontvangt zijn geheel nieuwe gegevens, identiek aan de gegevens die destijds zijn gebruikt door A Als gevolg van de Overdracht beschikt B over een kopie van de originele vastlegging. “
“Naschrift:.”(…) Er zijn verschillende kampen. Eén waarbinnen wordt verdedigd dat gegevens natuurlijk stoffelijk zijn, dat je gegevens gewoon kunt stelen, kopen en in eigendom overdragen, ook als dat gaat via computernetwerken. Het andere kamp waarbij Groeneveld kennelijk hoort, draagt al geruime tijd de opvatting uit dat gegevens niet stoffelijk zijn, en dat gegevens dus niet gestolen, gekocht of in eigendom overgedragen kunnen worden[de stoffelijken en de onstoffelijken] . (…) Ik bevind me dichter bij het kamp van Groeneveld c.s. dan men wellicht op het eerste gezicht zou denken. De gevolgen van de conclusie dat iedereen eigenaar wordt van gedownloade gegevens heb ik op allerlei manieren gerelativeerd. Het lijkt erop dat de stoffelijke eigendom in de toekomst in de digitale omgeving slechts een aanvullende rol zal kunnen vervullen. De technische bescherming van gegevens, of de juridische via contract of Intellectuele eigendom, zal de boventoon voeren. (…) Het is daarom ook maar goed dat de wetgever de strafrechter niet opzadelt met uitsluitende toepasselijkheid van stoffelijke’ bepalingen als diefstal maar de nadruk legt op bescherming tegen onrechtmatige toegang tot gegevens en strafbaarstelling van schending, van intellectuele eigendomsrechten. Daar gaat het in hoofdzaak om en daarover zijn Groeneveld en ik het, zit het via een andere aanvliegroute, denk ik wel eens.
Lees hier meer.