Gepubliceerd op dinsdag 17 januari 2012
IEF 10789
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Stukken overlegd in een verwante zaak

Hof 's-Gravenhage 17 januari 2012, LJN BV1068 (Hoogendonk tegen Dutch Spiral c.s.)

In navolging van IEF 4833. Proceskostenveroordeling. Auteursrecht. Geschriftenbescherming ex artikel 10 lid 1 sub 1 Auteurswet. Er is geen inbreuk vastgesteld.

Het hof leidt af dat Hoogendonk haar in eerste aanleg betrokken stelling, dat zij (ook) aanspraak kan maken op auteursrechtelijke bescherming terzake van de schroeftransporteur, de asloze spiraal en de machine waarmee deze vervaardigd wordt, heeft laten varen, althans in zoverre geen bezwaar heeft tegen het in grief 4 bestreden oordeel. Er is ook geen grief gericht tegen de vastgestelde auteursrechtelijke vorderingen en daarom heeft Hoogendonk geen belang meer bij haar beroep op auteursrecht.

Stukken overgelegd in een verwante zaak maken niet automatisch deel uit van de gedingstukken in deze zaak. (zie ook LJN BV1072). Voor de toepassing 1019h Rv in zaken waar twee maal een gelijkluidende memorie genomen is, wordt de helft van de kosten toegerekend aan het principale beroep en daarvan weer de helft aan de auteursrechtgrondslag.

12.  Vooreerst dient de vraag te worden beantwoord welke stukken deel uitmaken van het procesdossier in de onderhavige zaak. Hoewel de beide procedures deels tussen dezelfde partijen worden gevoerd, is sprake van twee afzonderlijke gedingen met elk hun eigen inzet. Dat betekent dat conclusies en akten die zijn genomen en producties die zijn overgelegd in de ene zaak, niet van rechtswege gelden als genomen, respectievelijk overgelegd in de andere zaak. Met het oog enerzijds op de eisen van een behoorlijke rechtspleging, in het bijzonder het recht op verdediging en het beginsel van hoor en wederhoor, en anderzijds het gezag van gewijsde van de rechterlijke uitspraak en de reikwijdte van de daartegen aan te wenden rechtsmiddelen, dient voor de rechter en partijen in elke zaak duidelijkheid te bestaan omtrent de vraag welke stukken behoren tot de gedingstukken (HR 21 november 2008, NJ 2009, 477). Nu het deskundigenrapport in de onderhavige procedure niet in het geding is gebracht, behoort het derhalve niet tot de gedingstukken waarvan het hof (in deze zaak) kennis kan nemen. In dit verband neemt het hof nog in overweging dat niet valt uit te sluiten dat het verweer van Dutch Spiral c.s. anders of meer uitgebreid zou zijn geweest indien bedoeld rapport wel in het geding was gebracht. Anderzijds betekent dat evenzeer dat het hof in deze procedure ook de conclusie van antwoord na deskundigenbericht van Dutch Spiral en Van Dijk Inpijn Beheer B.V. in de andere zaak niet in aanmerking neemt. Deze conclusie is immers evenmin in het geding gebracht.

18.  Grief 4 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat, voor zover de vorderingen zijn gegrond op het auteursrecht, deze vorderingen bovendien moeten worden afgewezen omdat Hoogendonk haar beroep op het auteursrecht, na de uitgebreide en deugdelijk gemotiveerde betwisting daarvan door Dutch Spiral c.s., niet voldoende heeft onderbouwd. Aan die grief legt Hoogendonk ten grondslag dat technische ontwerpen en handleidingen vatbaar zijn voor een beperkte auteursrechtelijke bescherming als “andere geschriften”, als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub 1 van de Auteurswet 1912 (Aw.), te weten geschriften zonder eigen of oorspronkelijk karakter (zie ook de memorie van grieven onder 14). Daaruit volgt volgens Hoogendonk dat deze geschriften niet door (ex-)werknemers mogen worden meegenomen en/of gebruikt. Het hof leidt hieruit af dat Hoogendonk haar in eerste aanleg betrokken stelling, dat zij (ook) aanspraak kan maken op auteursrechtelijke bescherming terzake van de schroeftransporteur, de asloze spiraal en de machine waarmee deze vervaardigd wordt, heeft laten varen, althans in zoverre geen bezwaar heeft tegen het in grief 4 bestreden oordeel. De omstandigheid dat zij in haar memorie van antwoord in het incidenteel beroep alsnog verwijst naar haar auteursrecht op bedoeld materieel, maakt dat niet anders.

19.  Hoogendonk heeft geen grief gericht tegen de door de rechtbank in rov. 3.2 van haar eindvonnis vastgestelde grondslag van de (op onrechtmatige daad en inbreuk op auteursrecht gebaseerde) vorderingen van Hoogendonk, te weten de feitelijke stelling dat Dutch Spiral c.s. gebruik hebben gemaakt van de door ex-werknemers van Hoogendonk meegenomen gegevensdragers. In haar grief 4 stelt zij dienovereenkomstig dat het (aan de regeling inzake “andere geschriften” ontleende) auteursrecht ertoe leidt dat de betreffende geschriften niet door (ex-) werknemers mogen worden meegenomen en/of gebruikt. Nu het hof in het kader van de beoordeling van grief 1 tot het oordeel is gekomen dat niet is komen vast te staan dat bedoelde ex-werknemers gegevens van Hoogendonk hebben meegenomen, heeft Hoogendonk geen belang meer bij haar beroep op het auteursrecht.

28. In het principale beroep geldt Hoogendonk als de in het ongelijk gestelde partij en kunnen Dutch Spiral c.s. aanspraak maken op vergoeding van hun proceskosten. Voor zover de vorderingen van Hoogendonk zijn gebaseerd op auteursrechtinbreuk kan op de voet van artikel 1019h Rv. aanspraak worden gemaakt op vergoeding van de volledige proceskosten. Voor zover zij zijn gebaseerd op onrechtmatige daad evenwel niet. Dutch Spiral c.s. hebben hun kosten in het hoger beroep begroot op € 35.796,18 (exclusief BTW, die zij niet vorderen) + € 8.500,-. Daarbij hebben zij geen onderscheid gemaakt tussen het principale en het incidentele beroep. De vergoeding van € 8.500,- ziet bovendien op beide instanties. Voorts zien de kosten kennelijk ook op het beroep in de andere zaak; Dutch Spiral c.s. hebben immers in beide zaken een gelijkluidende memorie genomen en hun grief 4 ziet op beide zaken.

(...)

Het hof zal de door Dutch Spiral c.s. voor het hoger beroep begrote kosten, verminderd met de griffierechten (voor beide procedures) die in die begroting zijn begrepen voor de helft toerekenen aan de onderhavige procedure. Van die helft zal het hof de helft toerekenen aan het principale beroep en daarvan weer de helft aan de auteursrecht-grondslag.

Lees het arrest hier (LJN / pdf).