Gepubliceerd op woensdag 31 augustus 2022
IEF 20918
Rechtbank Noord-Holland ||
26 jul 2022
Rechtbank Noord-Holland 26 jul 2022, IEF 20918; ECLI:NL:RBNHO:2022:6645 (Eiser tegen Xander), https://delex.nl/artikelen/tekortkoming-door-uitgeven-boeken-in-gewijzigde-vorm

Tekortkoming door uitgeven boeken in gewijzigde vorm

Vzr. Rb. Noord-Holland 26 juli 2022, IEF 20918; ECLI:NL:2022:6645 (eiser tegen Xander) Eiser is de auteur van een boek. In 2014 heeft hij met een zustervennootschap van Xander een licentieovereenkomst gesloten. Die zustervennootschap is in 2021 gestopt met het uitgeven van boeken. In 2022 is Xander het boek gaan uitgeven in gewijzigde vorm. Eiser meent dat de licentieovereenkomst was vervallen en dat Xander onrechtmatig heeft gehandeld door het boek in gewijzigde vorm op de markt te brengen. Xander stelt dat de rechten en plichten uit de licentieovereenkomst door de zustervennootschap aan Xander zijn overgedragen. De voorzieningenrechter oordeelt dat, ondanks dat er geen schriftelijke mededeling is gedaan aan eiser, er toch sprake is van een rechtsgeldige overdracht. Eiser heeft zich namelijk niet beroepen op het feit dat de overdracht ongeldig zou zijn. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat de opzegging van de licentieovereenkomst van 2 december 2021 geen rechtsgevolg heeft gehad. De opzegging was te vroeg en er bestond geen opzeggingsgrond.

Nu is vastgesteld dat de rechtsverhouding tussen eiser en Xander wordt beheerst door de licentieovereenkomst, moet door de rechtbank worden beoordeeld of Xander aan haar verplichtingen uit de licentieovereenkomst heeft voldaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat Xander niet zonder overleg het boek in gewijzigde vorm mocht gaan uitgeven. Het is volgens de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat in een eventuele bodemprocedure beslist zal worden dat Xander tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de tekortkoming toewijzing van de vordering tot rectificatie niet rechtvaardigt. Wel meent de voorzieningenrechter dat het Xander door haar tekortkoming kan worden geboden het drukken, verkopen en exploiteren van het boek te stoppen. Dit gebod vervalt wanneer Xander schriftelijk heeft bevestigd dat na verkoop van de nog bij Xander aanwezige exemplaren, de licentieovereenkomst eindigt en alle rechten van het boek terugvallen aan eiser.

4.4. De voorzieningenrechter overweegt dat de licentieovereenkomst (artikel 13.1) bepaalt dat de overdracht van de licentieovereenkomst aan een derde (Xander) door Karakter schriftelijk moet zijn medegedeeld aan [eiser]. Daarvan is ook volgens de eigen stellingen van Xander geen sprake geweest. Dit heeft tot de (onwenselijke) situatie geleid waarin bij [eiser] onduidelijkheid kan bestaan over de vraag óf de rechten en plichten uit de licentieovereenkomst inderdaad zijn overgedragen aan Xander.

4.5. [eiser] heeft zich er echter niet op beroepen dat de overdracht van de licentieovereenkomst ongeldig is. De voorzieningenrechter zal daarom van een geldige overdracht uitgaan. Daarbij weegt de voorzieningenrechter ook mee dat partijen zijn overeengekomen dat voor de overdracht geen toestemming van [eiser] is vereist en dat een eenzijdige schriftelijke mededeling van Karakter voldoende is. Voor zover de schending van het vormvoorschrift al zou leiden tot ongeldigheid van de overdracht, kan Karakter een dergelijke schriftelijke mededeling dus nog steeds doen (hetgeen ook niet uitgesloten is, aangezien Xander en Karakter zustervennootschappen zijn), waardoor (alsnog) een overdracht van de licentieovereenkomst aan Xander zou plaatsvinden.

4.16. Onder de geschetste omstandigheden, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Xander niet zonder overleg met [eiser] het boek met de bruine omslag mocht uitgeven. De vraag of de bruine omslag beter is dan de blauwe omslag, zoals Xander verdedigt, is voor dat oordeel niet relevant. Doorslaggevend is dat Xander deze volledig nieuwe koers met het boek van [eiser] is gaan varen, zonder dat [eiser] daarbij is betrokken of daarvan op de hoogte was.

4.18. De voorzieningenrechter is gezien het voorgaande van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat in een eventueel tussen partijen te voeren bodemprocedure zal worden beslist dat Xander tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de licentieovereenkomst.