Toesturen prijslijst en ter sprake komen van rassen is geen inbreuk
Hof 's-Hertogenbosch 25 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:511 (Novisem B.V. tegen Anti-Infringement Bureau for IPR on Plant Material)
Uitspraak ingezonden door Ernst-Jan Louwers en Sabine van Rienen, Louwers IP|Technology Advocaten. Kwekersrecht. Geen exhibitie. In eerder kort geding [IEF12594] heeft Novisem succesvol de opheffing gevorderd van gelegde beslagen en teruggave van zaken. Er bestaat nu geen reden voor exhibitie vanwege dreigende inbreuk bestaande uit aanbieding (ex artikelen 57 jo. 1 ZPW). Het toesturen van een prijslijst of het opwekken van interesse kan niet worden gekwalificeerd als inbreuk, er moeten bijkomstige omstandigheden zijn. Dat in gesprekken met potentiële kopers de beschermde rassen ter sprake komen, Ievert geen inbreuk op.
Bovendien is voor een ingrijpende actie als exhibitie geen plaats voor een heel zwakke inbreuk als deze.
4.8.4. AlB beroept zich verder op bet aanbieden van een prijslijst (prod. 6 inl. dagv.), met daarop onder meer de zaden Diamant, Brilliant en Prinz aan Hans Grootscholten van Grow Group, volgens AlB een Nederlandse kweker. Volgens Novisem heeft de Grow Group intemationale vestigingen. Overgelegd is een verklaring van Hans Grootscholten (prod. 10 eva) waarin hij verklaart dat hem nooit aanbiedingen zijn gedaan voor de rassen Diamant, Brilliant en Prinz voor de Nederlandse markt. Overgelegd is een mail van Hans Grootscholten (prod. 20 mva/mvg) waarin hij verklaart dat de beer Dings van Novisem geen Brillant kon en wilde Ieveren, maar dat dit wei kon nadat het kwekersrecht in 2013 was vervallen. Hetzelfde gold voor Diamant. Voorts is een verklaring van hem, Hans Grootscholten, overgelegd (prod. 24 bij akte van 15 oktober 2013) waarin onder meer staat: Gruw ontving van Novisem ongeveer augustus 2012, ( ... ) een prijs/ijst met daarop enkele knolselderij rassen, waaronder Bri/jant en Diamant. Mondeling was daarbij aangegeven dat deze rassen nog niet voor Nederland beschikbaar waren. Op 21 december daarna had ik een gesprek met de heer Dings, waarin hij ook mij aangaf de beschermde rassen, waaronder Bri/jant en Diamant in Nederland nog niet te kunnen aanbieden. Dat
zou pas in de loop van het volgende jaar kunnen. ( ... ) Formeel is mijn eerdere verk/aring dusjuist, er is niet direct aangeboden, maar we/ gepoogd interesse op termijn te we/dam. Daarnaast is uiteraard ook gewezen op moge/ijkheden voor sommige rassen in het buitenland, waar bescherming niet (meer) geldt. Naar het oordeel van het hof rechtvaardigt deze gang van zaken de gevorderde (beperkte) exhibitie niet. Onvoldoende staat vast dat sprake is van een (dreigende) inbreuk bestaande uit een aanbieden in de zin van artikelen 57 jo 1 ZPW. Het hof is er vooralsnog niet - in een voor het treffen van de verlangde voorlopige voorziening voldoende mate - van overtuigd geraakt dat het toesturen van een prijslijst (vanuit Nederland) ofhet opwekken van interesse (in een gesprek in Nederland), mede gelet op de overige omstandigheden- zoals bet feit dat Novisem in en vanuit bet buitenland (geoorloofd) bandelt en bet feit dat Novisem beeft gewezen op het bestaan van het kwekersrecht in Nederland- door de bodemrechter zal worden gekwalificeerd als een inbreuk als bedoeld in de ZPW. Er zullen naar het oordeel van het hofbijkomende omstandigheden moeten zijn (en bij betwisting moeten worden bewezen) die deze kwalificatie rechtvaardigen. Het enkele feit dat in gesprekken tussen Novisem en potentiele kopers de door het kwekersrecht beschermde rassen ter sprake komen, Ievert naar het oordeel van het hof nog geen inbreuk op. Hetzelfde geldt ten aanzien van de eerder geciteerde e-mail van 8 februari 2013. Bovendien staat hetgeen is gebeurd toereikend vast, exhibitie brengt daarin geen verandering. Voor een ingrijpende actie als exhibitie, ook als die wordt beperkt als in rov. 4.4.2 weergegeven (en dus niet betreft andere transacties met andere afnemers), is onder deze omstandigheden, waarin als al sprake is van een inbreuk, dit een heel zwakke inbreuk is, geen plaats.
Lees de uitspraak:
HD 200.129.775/01 (pdf)
ECLI:NL:GHSHE:2014:511 (link)
ECLI:NL:GHSHE:2014:511 (pdf)