Gepubliceerd op woensdag 3 april 2013
IEF 12520
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Topstukken niet ter beschikking gesteld

Vzr. Rechtbank Oost-Nederland 22 maart 2013, KG ZA 13-38, (Eiser tegen Alexander Stichting Voor Russisch-Orthodoxe Kunst)

Uitspraak ingezonden door Steffen Hagen en Ewoud Swart, CMS Derks Star Busmann.

Auteursrecht. De zaak betreft een geclaimd auteursrecht op een expositie en bijbehorende catalogus. Betreft een samenwerkingsverband tussen Museum Schweinfurt (Duitsland) en Ikonenmuseum Kampen voor een gezamelijke expositie van Russische iconen, die eerst in Schweinfurt en later in Kampen zou plaatsvinden. Eiser was als gastcurator door Schweinfurt ingeschakeld om de expositie te coördineren. Als gevolg van nalatigheid aan de zijde van eiser worden de topstukken van de expositie in Schweinfurt door de bruikleners ervan uiteindelijk niet ter beschikking gesteld, dit geldt ook voor de expositie in Kampen. Museum Kampen dient vervolgens een andere expositie (onder een andere naam) op te tuigen (met 85 iconen die ook in Duitsland te zien waren, en 62 andere iconen).

Eiser stelt maker/auteursrechthebbende te zijn ten aanzien van de expositie en de bijbehorende catalogus, en vordert onder meer dat het Ikonenmuseum Kampen de expositie slechts mag houden onder de oorspronkelijke naam, met zo min mogelijk wijzigingen ten opzichte van de expositie in Schweinfurt, en met naamsvermelding op alle aankondigingen en dergelijke van eiser als maker. Tevens vordert eiser een verbod om de catalogus (met dezelfde titel als de expositie in Duitsland) te verkopen in samenhang met een tentoonstelling met een andere naam.

De voorzieningenrechter wijst alle vorderingen van eiser af.

De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat de tentoonstelling in Kampen een hele andere is dan die in Duitsland, en dat dit bovendien het gevolg is van de (onvoldoende bestreden) nalatigheid van eiser. De tentoonstelling in Kampen is daarmee een eigen werk, zodat eiser ook geen naamsvermelding kan claimen (noch van de oorspronkelijke expositie-naam, noch van zijn eigen naam als maker).

Ten aanzien van de catalogus oordeelt de rechter dat, nu het colofon ervan niet eenduidig één maker aangeeft, er (zonder nadere uitleg) niet van kan worden uitgegaan dat eiser de maker is.

Ten slotte, veroordeelt de voorzieningenrechter eiser in de proceskosten van Museum Kampen ex art. 1019h RV, daarbij evenwel (zonder nadere motivering) aanhakend bij de Indicatietarieven in IE zaken (in plaats van volledige toewijzing van de daadwerkelijk gemaakte en gevorderde kosten, waarvan de hoogte als zodanig niet door eiser werd betwist).

4.6. Uit de door partijen verstrekte informatie kan worden opgemaakt dat de tentoonstelling in Schweinfurt uit 90 ikonen bestond, waarvan 32 ikonen afkomstig waren uit Kampen, 11 uit de eigen collectie van Kunsthalle Schweinfurt en 47 uit andere collecties. ln Kampen zal de tentoonstelling uit 147 ikonen bestaan. Van deze 147 ikonen waren 85 te bezichtigen in Schweinfurt, zijn 49 afkomstig uit andere collecties en 13 uit de eigen collectie van Alexander Stichting. Hieruit volgt dat de tentoonstellingin Kampen 85 ikonen omvat die te bezichtigen waren in Schweinfurt en 62 ikonen die daar geen onderdeel van uitmaakten. De voorzieningenrechter is dan ook voorshands van oordeel dat de tentoonstelling in Kampen gezien de samenstelling van de collectie significant afwijkt van de tentoonstelling in Schweinfurt. Ook is de indeling, opzet en uitwerking van de tentoonstelling in Kampen wezenlijk anders dan die in Schweinfurt, zoals door Alexander Stichting onweersproken is gesteld. Zo zijn in Kampen een ikonostasewande, en Russische Datsja en een 'plaatselijke rij' nagebouwd. Het staat Alexander Stichting dan ook vrij om haar eigen werk, zijnde de tentoonstelling "Russische lkonostase", te openbaren, juist omdat dat geen inbreuk maakt op door [eiser] gestelde auteursrechtenS. [Eiser], wiens vorderingen sub l, 2 en 4 zijn gegrond op de stelling dat de tentoonstelling in Kampen (vrijwel) identiek is aan de tentoonstelling in Schweinfurt, kan dan ook niet verlangen dat Alexander Stichting op al het materiaal van en over de tentoonstelling in Kampen de naam "Ikonostase - beeld en geloof' alsmede de naam van [eiser] als maker vermeldt, noch dat het Alexander Stichting wordt verboden de tentoonstellingm et andere ikonen aan te vullen voorzover deze niet nodig zijn de
ontbrekende ikonen aan te wllen. De vorderingen sub 1,2 en 4 zullen dan ook worden afgewezen.

Ten aanzien van de catalogus
4.7. Ten aanzien van de vordering sub 3 wordt het volgende overwogen. [Eiser] heeft, gezien het verweer van Alexander Stichting, niet voldoende aannemelijk gemaakt dat hij auteursrechthebbende ten aanzien van de catalogus is. Beide partijen hebbent er onderbouwing van hun stelling verwezen naar het colofon op pagina 4 van de catalogus. Aan de linkerzijde van het colofon staat vermeld: "@ 2072 Stadt Schweinfurt, Museen und
Galerien, Autoren und Leihgeber" met daaronder "Konzeption, Kuratierung, Management von Ausstellung und Katalog: [eiser]". Aan de rechterzijde, op dezelfde hoogte, staat vermeld: "@ 2012Ikonenmuseum Kampen".
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat uit het colofon niet exact kan worden opgemaakt wie auteursrechthebbende ten aanzien van de catalogus is, aangezien het colofon op dat punt niet eenduidig is. Er staan immers diverse entiteiten genoemd zonder dat daarbij is vermeld welke entiteit waartoe rechthebbende is. Anders dan [eiser] kennelijk voorstaat kan zonder nadere uitleg, die ontbreekt, uit de aanduiding "Kurator der Ausstellung" bij de naam van [eiser] niet per definitie worden opgemaakt dat [eiser] auteursrechthebbendise. Ook de vordering sub 3 zal worden afgewezen.

Proceskosten

4.8. (...) Een veroordeling krachtens artikel 1019h ligt op grond van de billijkheid meer voor de hand bij grootschalige namaak of piraterij met grote economische gevolgen, aldus [eiser]. Anders dan [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat op de onderhavige procedure artikel 1019h Rv van toepassing is. [Eiser] heeft zijn vorderingen gegrond op de Auteurswet, zodat ingevolge artikel l0l9 Rv de vijftiende Titel van Boek 3 Rv (in welke titel artikel 1019h Rv is opgenomen) van toepassing is. "De Richtlijn lndicatietarieven in lE-zaken" dient in deze zaak als uitgangspunt bij de bepaling van de proceskosten te worden genomen. Het bij deze kortgedingprocedure behorende indicatietarief is maximaal € 6.000,= (eenvoudig kort geding). De voorzieningenrechter zal derhalve een gemaximeerd bedrag van € 6.000,= voor werkzaamheden van de advocaat van Alexander Stichting toewijzen. (...)