Trouw is de andere wang
Peter Bekkers: Trouw is de andere wang. Een roman over imitatie en originaliteit. Over het heldere licht van de roem en de duisternis van de anonimiteit. Voor wie de diepgang van wetsartikelen en jurisprudentie niet altijd voldoende is. Voor wie denkt dat de kunst de wetenschap wel eens zou kunnen inspireren. Een citaat:
“Ik ben nieuwsgierig naar de beweegredenen achter zo veel imitatie. Tenslotte ben ik niet de enige. Je vindt het vreemd genoeg vooral in de kunsten. Tom Waits zegt: 'De meeste zangers geven slechte imitaties van andere zangers. Maar ze halen het nooit bij de echte. Ray Charles wilde klinken als Nat King Cole, maar realiseerde zich ten slotte dat hij alleen als zichzelf kon klinken. Toen ik jong was wilde ik klinken als Ray Charles, Elvis Presley, Bob Dylan en John Lennon. Nu ben ik mezelf. Dat hoort bij het ouder worden. Je stopt ermee om op anderen te willen lijken.´
Op zich is er niks mis met imiteren. Je imiteert degene die je bewondert. Na een poosje kom je erachter dat je hem niet kunt evenaren, dat je niet eens in zijn schaduw kunt staan. Je moet het met minder doen. Dit falen, deze mislukking is vaak de eerste aanzet tot originaliteit. Je zou kunnen zeggen: alle originaliteit is mislukte imitatie. Of, heldhaftiger: overwonnen imitatie.
Een mooi voorbeeld, schreef Salvador Dali, is dat van Perugino en Rafaël.
Als jonge schildersleerling verwerkte en beheerste Rafaël, bijna zonder zich ervan bewust te zijn, de hele traditie van zijn leermeester Perugino. Tekenen, claire-obscur, materie, mythe, onderwerp, compositie, architectuur - alles was hem gegeven. Hij was heer en meester. Hij was vrij. Hij kon werken binnen zulke duidelijk omlijnde grenzen dat hij er zich volledig aan kon overgeven. Als hij ervoor koos een paar zuilen weg te laten of wat treden aan een trap toe te voegen; als hij besloot dat het hoofd van de Madonna iets meer voorover moest buigen, dat de schaduw van de holtes van haar ogen een melancholischer accent vereisten, dan kon hij dat doen met een onvoorstelbare intensiteit en vrijheid.
Voor Picasso gold, volgens Dali, het tegenovergestelde. Picasso was net zo groot als Rafaël, maar gedoemd. Gedoemd en veroordeeld tot eeuwig plagiaat. Picasso had de traditie bevochten, gebroken en verbrijzeld. Hij had alles opnieuw uitgevonden en werd door alles getiranniseerd. In al zijn werken worstelde Picasso als een gevangene. In plaats van te vertrouwen op de traditie, zoals Rafaël, moest hij zich verlaten op de herinnering van alles wat hij had gezien - plagiaat van Etruskische vazen, plagiaat van Toulouse-Lautrec, plagiaat van Afrika, plagiaat van Ingres. Dali concludeerde:
Alles wat geen traditie is, is plagiaat.
Maar het imiteren van iemands kunstje is iets anders dan het imiteren van iemands persoonlijkheid en gedrag.
Mijn liefde voor Conrad Pi - want zo moet ik het noemen - begon met dat artikel. Toen ik het onlangs terugvond en herlas, zag ik dat vrijwel elke regel van het artikel onderstreept was.”
Peter Bekkers: Trouw is de andere wang. Uitgeverij De Geus. € 16.90. Lees hier meer.